The Library
Wat we in het algemeen onder het begrip “ik” verstaan is een idee dat jaar na jaar verandert. Dit is het persoonlijke “ik”. Maar dat waarvan we voelen dat het op de meest intieme wijze aanwezig is in al deze verschillende opvattingen van het “ik”, is het gevoel van zijn, van bestaan, dat totaal niet verandert. Dit is ons ware voortdurende “ik”.
6.8.2.1Alles wat we ons herinneren is een gedachte in het bewustzijn. Dit heeft niet alleen betrekking op objecten, gebeurtenissen en plaatsen. Het heeft ook betrekking op personenen, onszelf inbegrepen, degene die zich de ”ik” herinnert die ik ooit was. Dit betekent dat mijn eigen persoonlijkheid, hetgeen ik mijn zelf noem, in het verleden een gedachte geweest is – hoe sterk en levendig die ook geweest moge zijn. Maar het verleden was eens het heden. Daarom ben ik ook op dit moment niet meer dan een gedachte. De vraag komt op wat het is dat ik toen had en nu nog steeds heb, dat wat al die tijd onveranderd is gebleven. Het kan niet de ”ik” als persoon zijn, want dat is op een of ander manier steeds verschillend. Het is en kan alleen maar de ”ik” als Bewustzijn zijn.
6.8.2.3Met lichaam, gedachten, en gevoel lijkt het ego zich een complete entiteit aan gemeten te hebben. Maar waar krijgen we dit ”ik-gevoel” van? Er is slechts één manier om het antwoord op deze vraag te vinden en dat is door te mediteren. Meditatie neemt ons voorbij de drie genoemde componenten – maar naar wat? Niets bijzonders, alleen een gevoel van Zijn. Dit is is de echte oorsprong van het ”ik-begrip”, het zelfgevoel. Helaas! De bron laat zich gewoonlijk niet aan ons zien en daarom leven wij enkel in haar projektie, het ego. Hoewel groots in potentie, zijn we tevereden met onze kleinheid.
6.8.2.6Dat wat beweert het ‘ik’ te zijn, blijkt er slechts een deel van te zijn; het mindere deel, en al helemaal niet het echte ‘ik’. Het is een gedachtenconstructie.
6.8.2.7Dit ‘ik’-gevoel kunnen we associëren met het lichaam, gevoelens en gedachten – dat in zijn totaliteit het persoonlijke ego vormt – of kan zich in diepe meditatie verplaatsen naar de oorsprongsloze bron van het zijn, het Overzelf. Ook kan het aan beide gerelateerd worden, waarbij het ene dan de werkelijkheid vormt en het andere een schaduw van de werkelijkheid.
6.8.2.9Het idee van een zelf begint bij het kind wanneer het zich identificeert met zijn of haar lichamelijke gevoelens, en later wanneer het daar emotionele gevoelens aan toevoegt. Nog later breidt dat idee zich uit met logische gedachten en tenslotte ontdekt het kind dat het een eigen individualiteit heeft.
6.8.2.10Als we het ego van al het andere afzonderen om te weten te komen wat het is, zien we dat het een verzameling herinneringen is voortkomend uit onze ervaringen en op de toekomst gerichte hoop of angst, vooruitlopend op onze ervaring. Als we proberen om het ego te grijpen – door het van al het andere af te zonderen – zien we dat het niet bestaat in het huidige moment, alleen in wat voorbij is en in wat er nog gaat komen. Feitelijk bestaat het ego nooit echt in het NU, dat lijkt alleen maar zo. Dit betekent dat het ego een schim is zonder essentie, een vals idee.
6.8.2.14Het is niet zo vreemd dat we gehecht zijn aan ons ego, omdat we onbewust gehecht zijn aan dat wat zich erachter bevindt, namelijk het Overzelf. We laten ons alleen volledig door onwetendheid op een dwaalspoor brengen als we ons helemaal op het schijnbaar bestaande “ik” concentreren en het onzichtbare maar bestendige zelf, waarvan het schijnbare ik slechts een voorbijgaande schaduw vormt, volledig ontkennen. Het “ik” dat op verschillende tijden bang of blij is, is niet het echte “ik”.
6.8.2.18Wat is het dat we het meest direct ervaren? Dat is het ”ik”. Want al het andere bestaat uit het ervaren van een object, in de vorm van een ding of een gedachte – het lichaam, de wereld of de geest. Maar het ik vormt gedurende ons hele leven ons voornaamste onderwerp en onze identiteit, tot het moment dat we sterven.
6.8.2.24Het ego is niets meer dan een schaduw… Het ego existeert; een woord waarvan de letterlijke betekenis – “er buiten geplaatst worden” – ook metafysisch waar is. Want degene die geheel opgaat in het egobewustzijn, plaatst zichzelf buiten het bewustzijn van het Overzelf.
6.8.2.29,Het ego bestaat niet echt. Er is enkel een snelle opeenvolging van gedachten die het ‘ik’-proces vormen. Er is ook geen op zich zelf staand wezen die het persoonlijk bewustzijn vormt, maar enkel een serie van indrukken, ideeën en beelden die zich om een gemeenschappelijk centrum wentelen. Dat centrum is volledig leeg; het gevoel dat daar werkelijk iets zou bestaan komt totaal ergens anders vandaan – van het Overzelf.
6.8.2.31Wanneer er wordt beweerd dat het ego een denkbeeldige entiteit is, wordt daarmee bedoeld dat het niet werkelijk bestaat. Desalniettemin bestaat het wél als een gedachte.
6.8.2.32Als we ons identificeren met het ego als een werkelijk op zichzelf bestaande entiteit en niet als het geheel aan gedachten en neigingen dat het is, zitten we gevangen in het web van illusie en kunnen we er niet aan ontsnappen.
6.8.2.33Het ego is een verzameling gedachten, cirkelend rond een vast, maar leeg centrum. Als de gewoonten vanuit vele reïncarnaties ze niet zo krachtig en hardnekkig hadden gemaakt, konden ze teniet worden gedaan. De realiteit – de Geest – zou Zichzelf dan kunnen onthullen.
6.8.2.37Het is erg genoeg dat wij onze spirituele natuur niet kennen, maar wat nog veel erger is, is dat we een verkeerd idee hebben van onze alledaagse natuur. Wij houden de schaduw – het ego – ten onrechte voor ons wezen, dat het Overzelf is. Wij houden het gevolg – het lichaam – ten onrechte voor de oorzaak, dat het bewustzijn is.
6.8.2.39Het Ego is een structuur die in vorige levens is opgebouwd uit neigingen, gewoonten, en ervaringen in een bepaald patroon. Maar uiteindelijk is dit Ego niets anders dan een gedachte, al is het een krachtige en aanhoudende gedachte.
6.8.2.44...Het ik kan niet worden gescheiden van zijn gedachten, omdat het uit gedachten is opgebouwd...
6.8.2.46,Omdat ons bewustzijn – dat uit het Overzelf voortkomt – zich zo volledig en voortdurend verbindt met onze gedachtestroom (die zelf uit het bewustzijn voortkomt), identificeert het zich met ons denkbeeldige ego – dat op haar beurt een product van die gedachten is – en vergeet het zijn grotere, minder beperkte oorsprong.
6.8.2.47Al onze gedachten volgen elkaar noodzakelijkerwijs op in de tijd, maar bij gedachten aan het ego ligt het wat gecompliceerder, want die bestaan – omdat ook het lichaam deel uitmaakt van het ego – niet alleen in tijd maar ook in ruimte. Wat we ook doen, het ego als zodanig zal blijven bestaan. Maar we hoeven ons er niet mee te identificeren; we kunnen enige afstand tussen onszelf en het ego bewaren. Hoe meer we dat doen, hoe onpersoonlijker we worden, en vice versa.
6.8.2.49Reeds vanaf onze jeugd en gedurende de rest van ons leven ondergaan we innerlijke veranderingen. Ons lichaam, onze gevoelens en onze gedachten veranderen, en daarmee het idee dat we over onszelf hebben, onze persoonlijkheid. Waar bevindt het ik zich en wat is het ik als het geen onveranderlijke identiteit heeft?
6.8.2.54Onze neigingen en gewoonten, de lichamelijke en geestelijke activiteiten die we van ons verleden hebben meegenomen, krijgen een vaste plaats in ons en vermengen zich tot een patroon dat we ons persoonlijke zelf noemen, onze individualiteit, ons ego. Het leven staat zo’n patroon echter slechts een tijdelijk bestaan toe, want we veranderen mettertijd voortdurend. Wij vereenzelvigen onszelf echter steeds opnieuw met deze veranderingen, terwijl we al die tijd blijven denken dat het elke keer weer om ons echte zelf gaat. Alleen wanneer we stil worden en ons middels meditatie aan dat innerlijke gedachtepatroon onttrekken, ontdekken we voor het eerst dat het hier niet om ons werkelijke zelf gaat. Wanneer we dat patroon als ons valse zelf herkennen, zullen we het innerlijk wezen, dat daarachter verscholen ging en het echte zelf uitmaakt, ontdekken. Helaas! De eeuwenoude kracht van onze gewoonten is zo sterk dat we deze vaak spoedig weer toestaan hun tirannieke positie ten opzichte van ons in te nemen. Spoedig worden we weer slachtoffer van de grote illusie van het ego.
6.8.2.56Wanneer alle gedachten in Stilte verzinken, verdwijnt ook het ego. Dit is wat de Boeddha bedoelt met dat er geen zelf is, en waar ook Ramana Maharashi naar verwijst wanneer hij zegt dat het ego enkel een verzameling gedachten is.
6.8.2.57Het ego waarvan we ons bewust zijn is niet hetzelfde als het bewustzijn dat ons in staat stelt bewust te zijn. Als we volhouden tot we dit kunnen bevatten, openen we de eerste deur van het huis van de ziel.
6.8.2.65Het lichaam is in werkelijkheid een object voor het bewustzijn, dat een subject van het lichaam is; en niet alleen het lichaam, maar alles wat het ego denkt of voelt wordt ook een object. Hoewel lastig te begrijpen, is het noodzakelijk om in te zien, dat dit ego, dit subject, op haar beurt zelf een object voor een hoger deel van het bewustzijn is.
6.8.2.67We hebben een goed begrip van onze relatie met uiterlijke bezittingen zoals stoelen en vloerkleden, maar niet met bezittingen zoals handen en gedachten. Daar raken we in verwarring, zoals onze gewone spreektaal ook verraadt. We zeggen, “ik ben gekwetst” wanneer in werkelijkheid het lichaam gekwetst is, of “ik ben blij” wanneer er een gedachte aan plezier bij ons opkomt. In het eerste geval blijft het lichaam nog steeds slechts het onderwerp van onze ervaring, ondanks dat het ons zo nabij is. In het tweede geval is het denken een functie die door ons wordt uitgevoerd. Beiden dienen we te onderscheiden van ons wezen, hoe verweven ze ook zijn met ons handelen.
6.8.2.68Voor de ware mens zijn het bewustzijn, het lichaam, de zenuwen en de zintuigen slechts objecten die worden gebruikt als medium en kanaal…
6.8.2.71Overal waar menselijk bewustzijn bestaat, overal waar mensen denken, zijn gedachten. Onderwerp en lijdend voorwerp maken samen een bewust bestaand ego, een 'ik', mogelijk – zowel in waak- als in droomtoestand.
6.8.2.72Het ego is een voorwerp. Het bewustzijn kent alleen maar voorwerpen. Daaruit volgt dat wij onszelf niet kennen, wanneer we alleen ons ego kennen.
6.8.2.74
19 dec 2010
28 jul 2013
25 jul 2013
16 okt 2021
30 okt 2021
15 sep 2016
24 feb 2015
27 jan 2012
25 jun 2012
28 mei 2021
25 okt 2010
1 apr 2018
25 aug 2021
16 maa 2014
27 jan 2016
25 jan 2014
30 okt 2016
18 jan 2015
16 apr 2019
2 jan 2016
5 jan 2014
8 dec 2016
3 okt 2016
6 nov 2015
7 jul 2024
28 jul 2024
30 maa 2016
4 apr 2017
The notebooks are copyright © 1984-1989 The Paul Brunton Philosophic Foundation
This site is run by Paul Brunton-stiftelsen · info@paulbruntondailynote.se