The Library
Dat onderdeel van het bewustzijn dat hem in staat stelt te doorgronden dat hij bestaat, die hem de woorden “Ik Ben” doet uitspreken, is het spirituele deel dat hier het Overzelf genoemd wordt. Het is eigenlijk zijn meest basale zelf omdat de drie activiteiten van denken, voelen en willen er aan ontleend worden, er uit te voorschijn komen en er de kenmerkende eigenschappen en functies van vormen. Maar als we op een alledaagse manier denken, voelen en handelen drukken deze activiteiten niet het Overzelf uit, omdat zij dan onder controle van een andere wezen staan, namelijk het persoonlijke ego.
6.8.1.1De bron van wijsheid en kracht, van liefde en schoonheid bevindt zich in onszelf, maar niet in ons ego. Het bevindt zich in ons bewustzijn, dat ons een duidelijk contrast laat beleven dat het ons mogelijk maakt om over het ego te spreken alsof het iets anders en afgescheiden van al het andere zou zijn. Het bewustzijn is het echte Zelf, terwijl het ego slechts een illusie van het verstand is.
6.8.1.2Is het waar dat de meeste mensen lijden aan een verkeerd begrip van hun eigen identiteit?
6.8.1.3,Waarom zouden we – aangezien de mens het meest geïnteresseerd is in zichzelf – niet proberen onszelf te leren kennen zoals we werkelijk zijn, en niet alleen zoals we lijken te zijn?
6.8.1.4Het ego zelf is het schepsel dat – traag veranderend en groeiend – uit het eigen doen en denken van de mens geboren wordt. Het Overzelf is het beeld van God, volmaakt, af en zonder verandering. Om onszelf te vervolmaken moeten wij de laatste door de eerste laten schijnen.
6.8.1.7Het ego is uiteindelijk niet meer dan een idee. Het ontleent zijn schijnbare realiteit aan een hogere bron. Als we ons de innerlijke moeite getroosten haar oorsprong te achterhalen, komen we ten slotte uit bij de Geest waaruit dit idee is geboren. Die geest is het Overzelf, en het zoeken daarnaar is de Zoektocht. De afscheiding van het zelf van het idee van de Geest die haar bestaan mogelijk maakt, heet egoïsme.
6.8.1.9Dat waarvan wij denken dat het onze werkelijke identiteit is, is enkel de droom die ons er juist van gescheiden houdt. Wij zijn merkwaardige schepsels geworden die met graagte het verhullende duister van het egoleven accepteert en het stralende licht van het zielenleven de rug toe keert.
6.8.1.10Zodra deze vraag – wat ben ik? – beantwoord is, zijn er geen verdere vragen meer. Bij het licht van het schitterende antwoord, zien we hoe we met al onze problemen om kunnen gaan.
6.8.1.11Het is een verbazingwekkende tegenstrijdigheid in het leven van de mens dat hij, hoewel hij het goddelijke in zich draagt, zich enkel bewust is van precies het tegenovergestelde, dat hij bovendien onophoudelijk nastreeft.
6.8.1.15Er wacht ons een enorme verrassing wanneer het Overzelf zich aan ons toont – wanneer, in een goddelijker licht, het ego voor het eerst kan zien wat het werkelijk is.
6.8.1.17”Ik ben niet ik.” Het verstand kan niets met deze woorden, maar voor een ontwaakte intuïtie zijn ze volledig begrijpelijk.
6.8.1.19Het persoonlijk ego ontleent het licht van haar eigen bewustzijn en de kracht van haar handeling aan het Overzelf.
6.8.1.23Het ego ontleent haar gevoel van werkelijkheid, haar waarnemingsvermogen, ja haar vermogen tot bewustzijn zelf, aan haar verbinding met het Overzelf.
6.8.1.28Het ego is een voorbijgaand iets, maar de bron ervan niet.
6.8.1.29Blijf het verschil tussen het persoonlijke ego en het onpersoonlijke Overzelf overdenken totdat je ze beide in diepte doorgrond hebt.
6.8.1.31Het waarachtige zelf van de mens ligt verborgen in een centrum van stilheid, een vacuüm van stilte. Deze kern, dit vacuüm, heeft zelf nauwelijks enige dimensie, maar er om heen bevindt zich een cirkel van gedachten en verlangens die het zelf of het ego uitmaken. In deze cirkel borrelen regelmatig nieuwe gedachten en verse verlangens op, de ene keer juichend van vreugde, dan weer zwaar van verdriet. Terwijl het centrum altijd in rust is, is de cirkel eromheen altijd rusteloos. De vrede die het centrum uitstraalt wordt door de omringende cirkel teniet gedaan.
6.8.1.32Het Overzelfbewustzijn weerspiegelt zich in het ego, dat vervolgens zelf over een onafhankelijk bewustzijn denkt te beschikken.
6.8.1.33Het antwoord op de vraag ”Wie ben ik?” is ”Een goddelijke Ziel.” Deze ziel is gerelateerd en geworteld in God, maar dat maakt ons evenwel niet gelijkwaardig aan God. Zij die dat beweren gebruiken de taal lichtvaardig.
6.8.1.38Het ego heeft bestaansrecht, want we hebben het nodig om actief te zijn in deze wereld. Maar het ego hoeft niet in zijn eentje de hele verantwoordelijkheid voor ons op zich te nemen. Het hogere zelf is er ook nog.
6.8.1.39Buiten die welke iedereen kent, zijn er andere krachten in ons werkzaam. Sommige zijn hoger en edeler dan ons alledaagse zelf, andere lager en minderwaardiger.
6.8.1.40De mens is net een acteur die zich zo in zijn rol inleeft dat hij zijn oorspronkelijke identiteit vergeet. Het maakt het hem onmogelijk zich te herinneren wie en wat hij is.
6.8.1.46Niet Descartes' uitspraak ”Ik denk, dus ik ben”, maar ”De Ziel is in mij, dus ik ben van de mysticus. Want het ”ik” van Descartes is relatief en veranderlijk, terwijl dat van de mysticus absoluut en onveranderlijk is.
6.8.1.47Het ‘ik’ zal zichzelf herkennen als het Overzelf zodra het ophoudt zichzelf te beperken tot de individuele identiteit, waardoor het zijn vrije wil uiteindelijk volledig zal manifesteren…
6.8.1.49,...Is het niet logisch dat wanneer onze geest al overvol is van ons 'Ik', er geen ruimte meer is voor datgene wat dit overstijgt: het Overzelf?
6.8.1.52,In mij bevindt zich een persoonlijk zelf. Daar bevindt zich ook het onpersoonlijke Zelf of Overzelf. We kunnen foutief reageren door vanuit de beperkte visie van het ego te handelen – of we kunnen het Overzelf herkennen.
6.8.1.54Ons echte Zelf beweegt niet, verandert niet en heeft geen bepaalde vorm. Met dit onzichtbare Zelf moeten we ons identificeren.
6.8.1.55De meest voorkomende grove fout die we moeten zien te overwinnen is de misopvatting dat het fysieke lichaam het echte zelf vertegenwoordigt terwijl het niet meer dan een uitdrukkingsvorm, kanaal, instrument en voertuig van het echte zelf is.
6.8.1.59Je hebt een lichaam, maar het echte jij is niet fysiek. Je hebt een intelligentie, maar het echte jij is niet intelligent. Jij hebt gevoelens, maar het echte jij is niet emotioneel. Maar wat ben je dan wel? Je bent het oneindige bewustzijn van het Overzelf.
6.8.1.61Het ego drukt verlangens en voorkeuren uit, het intellect denkt en herinnert, de zintuigen ervaren en nemen de buitenwereld waar. Maar geen van deze drie is ons echte ‘ik’.
6.8.1.62Het lichaam waarin we ons bevinden is niet wat we zijn. Het intellect waarmee wij denken, is niet wat we zijn. Het bewustzijn waarmee wij ‘ik’ zeggen, dát is wat we zijn.
6.8.1.65In ieder mens bevindt zich iets dat ”ik” zegt. Ben ik mijn lichaam? Gewoonlijk denken we van wel. Maar als we er dieper op in zouden gaan, zouden we erachter komen dat het bewustzijn ons in zichzelf leidt, weg van de idee dat wij ons lichaam zijn. Daar, in ons eigen zuivere zijn, kunnen we het antwoord op de vraag ”Wie ben ik?” vinden.
6.8.1.69Dit inzicht, deze kracht of dit gevoel binnenin ons, dat wat zich ik noemt, maakt op het allerdiepste niveau deel uit van het bewustzijn dat het observeert, het Overzelf.
6.8.1.70We zijn het er allemaal wel over eens dat wij niet onze fysieke omgeving zijn, maar we moeten veel dieper nadenken voordat we ermee in kunnen stemmen dat we niet onze gedachten zijn, hetgeen net zo waar is.
6.8.1.71Wij denken, ervaren, voelen en identificiëren ons allemaal met het “ik”. Maar wie weet echt wat het is? Om daar achter te komen moeten we in de geest kijken, niet wat het bevat, zoals psychologen doen, maar naar dat wat het wezenlijk is. Als we volharden kunnen we het “IK” achter het “ik” vinden.
6.8.1.73Het zou verkeerd zijn te geloven dat er zich twee onafhankelijke vormen van bewustzijn in ons bevinden – het lagere ego-bewustzijn en het hogere Overzelf – waarbij de ene de andere gadeslaat zonder dat de ander dat weet. Er is slechts één onafhankelijk verlichtend bewustzijn en al het andere is daar slechts een beperkte afspiegeling van, in datzelfde bewustzijn. Het ego is niet meer dan een reeks gedachten, volledig afhankelijk van het hogere.
6.8.1.74Er is slechts één enkele bron van bewustzijn in de camera van de geest. Zonder dit licht zou de wereld niet gefotografeerd kunnen worden op de film van onze ego-geest. Zonder dit licht zou de ego-geest zelf net zo leeg zijn. Dat licht is het Overzelf.
6.8.1.78Als wij ons toch eens bewust konden worden van ons eigen bewustzijn!
6.8.1.79Wij moeten wel degelijk een onderscheid maken tussen het bewuste zelf, dat stevig aan het lichaam verbonden is, en het bovenbewuste zelf, dat zich buiten het bereik van de lichamelijke zintuigen bevindt.
6.8.1.82Alledaagse ervaringen leiden ertoe dat we ons met ons lichaam identificeren, maar we slagen er niet in om verder te gaan en ons af te vragen: “Wie is er in dat lichaam aanwezig?”
6.8.1.86Het uiteindelijke ‘ik’ is niet het ‘ik’ van de zintuigen of van de verlangens, maar een dieper wezen, vrij en ongebonden, sereen en zichzelf genoeg.
6.8.1.91Het uiteindelijke doel is dat we onszelf allereerst als geestelijke en niet als lichamelijke wezens beschouwen, en op te houden om onszelf op idolate wijze met vlees, bloed en beenderen te identificeren.
6.8.1.96Hoe komt het dat ik - en ik weet dat het zo is- vandaag nagenoeg hetzelfde mens ben als gisteren, dat ik me de gebeurtenissen herinner van een jaar geleden? Het antwoord is dat er een continu zelf, of wezen, of geest, in mij is, los van gedachten of ervaringen.
6.8.1.97Noch diepe slaap noch een hersenschudding zullen kunnen verhinderen dat we daarna het gevoel van 'ik' weer zullen terugvinden.
6.8.1.98Als we kijken naar het Zelf in de wirwar van tegenstrijdige instincten en veranderende stemmingen, vinden we slechts een wirwar. Deze zaken zijn de inhoud van het bewustzijn, niet het vermogen tot bewustzijn.
6.8.1.99Zelfs de totaal apathische soldaat die lijdt aan bijna compleet geheugenverlies, die zijn persoonlijke identiteit en zijn persoonlijke geschiedenis vergeten is, heeft geen last van het besef dat hij bestáát. Zijn oude ideeën en beelden kunnen tijdelijk of zelfs permanent verdwenen zijn, maar de geest zelf gaat gewoon door.
6.8.1.100Ons persoonlijke ego vormt zich uit het onpersoonlijke leven van het universum, zoals een golf zich vormt uit de oceaan. Dit vernauwt, begrenst, versmalt, en beperkt dat oneindige leven naar een klein en eindig gebied. De golf doet precies hetzelfde met het water van de oceaan. Het ego sluit zoveel van de kracht en intelligentie van het universele Zijn buiten, dat deze lijkt te behoren tot een heel andere, volkomen inferieure orde van bestaan. Ditzelfde geldt voor de golf: deze vormt zich alleen op het oppervlak van het water en geeft in haar onbetekenende gedaante geen beeld van de enorme diepte, breedte en volume van het water eronder ...
6.8.1.102,Het is lachwekkend dat het deel van de geest dat zich enkel en alleen in het persoonlijk bewustzijn bevindt, het ego, zich tot taak stelt om het Hogere Bewustzijn – de Bron van datzelfde ego – te ontkennen. Het ego is volledig gevangen in wat het zelf ervaart en weet – een wel erg beperkt gebied.
6.8.1.103Wanneer er wordt gezegd dat het een grote zonde is om afgescheiden te zijn, verwijst dit niet naar onze relatie met andere mensen, maar naar het feit dat wij ons van ons hogere zelf hebben afgescheiden.
6.8.1.107Ook voorbeeldig gedrag en uitstekende manieren horen bij het ego en niet bij verlichting.
6.8.1.109Wij ontlenen zowel ons vermogen om te leven als om te denken aan het Overzelf. Maar we beperken die vermogens tot een kleine, fragmentarische en vooral fysieke sfeer. Binnen deze grenzen is het ego koning, bediend door de vijf zintuigen en overgeleverd aan gedachten.
6.8.1.110Dit beperkte fragment bewustzijn dat de persoon is die ik ben, verbergt in zijn kern het grote geheim van het leven.
6.8.1.111Gedachten duiken op aan het oppervalk van het bewustzijn om even later weer te verdwijnen, net als de golven van de oceaan. Zowel gedachten als golven keren terug naar hun oorsprong. Het ego is het geheel van gedachten waar men sterk van overtuigd is en men lang met zich meedraagt. En ook dat verdwijnt in de universele geest…
6.8.1.114,… Het persoonlijk zelf komt niet uit het niets voort en kan daardoor ook niet terugkeren tot het niets wanneer het doodgaat. Het sterft in het levende Universele Bewustzijn, wordt erdoor geabsorbeerd.
6.8.1.114,Het lagere deel van onze geest dat zich bezighoudt met berekeningen, analyses, schuldvragen en organiseren is het deel dat geen begrip heeft van goddelijke principes, en daarom zijn de plannen die daar uit voorkomen vaak nietsbetekenend. De mens zou zich niet tot het lagere gedeelte van de geest moeten beperken – als we dit begrijpen zullen we onze toekomst in de hand van God leggen, en dan zullen we krijgen wat we echt nodig hebben.
6.8.1.117Het is de ironie van het leven dat we duidelijk ons fysieke ego kunnen waarnemen, maar dat wij datgene waarvan dit ego afhankelijk is om te kunnen bestaan – het Overzelf – niet zien. Daarom verwaarlozen of negeren wij de aandacht die het Overzelf nodig heeft en missen we veel van de mogelijkheden die een reïncarnatie biedt om onze innerlijke ontplooiing verder te bevorderen.
6.8.1.119Het egocentrische wereldbeeld van gewone mensen is niet definitief. Op een dag zal hun blik zich ontwikkelen tot een kosmische kijk op de wereld.
6.8.1.120Het ego waar we zo aan gehecht zijn blijkt bij nader onderzoek niets anders te zijn dan de aanwezigheid van de Wereldgeest in ons eigen hart. Wanneer onze identificatie door voortdurende oefening van het ene naar het andere verschuift, hebben we het doel van ons leven bereikt.
6.8.1.127De beperkte en veranderlijke eigenschappen die we in het ego aantreffen zijn afspiegelingen van de eigenschappen van het Overzelf. Zij zijn uiteindelijk zowel wat betreft hun bestaan als karakter volledig van het Overzelf afhankelijk.
6.8.1.128Hoe gebrekkig we het Overzelf ook in onze persoonlijkheid weerspiegelen, hoe versplinterd en misvormd dat spiegelbeeld ook moge zijn, het is nog steeds een spiegelbeeld. We hebben allemaal het vermogen dat spiegelbeeld beter te maken, maar slechts sommigen van ons komen tot een zekere vorm van perfectie.
6.8.1.129Als we dit ik-gevoel konden vastnagelen, wat zit achter alles wat we denken, zeggen en doen; als we dit konden scheiden van de gedachten, gevoelens en fysiek lichaam door dit te doen, dan zouden we ontdekken dat het geworteld is in, en verbonden is met de Hogere Macht achter de hele wereld.
6.8.1.134Het bewustzijn van het ego is een enorm verkleinde en onmetelijk verzwakte echo van het Overzelfbewustzijn. Het is vluchtig en verandert de hele tijd terwijl het Overzelf steeds hetzelfde blijft en niet dood gaat. Maar het ego is uit het Overzelf afkomstig en moet er terzijnertijd weer naar terug, dus er is een verbinding. Daarenboven is er ook een mogelijkheid om vrijwillig en doelbewust terug te keren.
6.8.1.135Als het menselijk ego het Overzelf niet als oorsprong had, zou het niet goed in staat zijn waar te nemen hoe het zich van het lichaam afscheidt gedurende dat wat wij het stervensproces noemen.
6.8.1.136Zoals een schaduw het bestaan van licht aantoont, zo toont het ego het bestaan aan van dat waar het vandaan komt in het Overzelf.
6.8.1.138De persoonlijkheid is geworteld in het Overzelf. Vandaar dat de kracht en de manier van bewegen van de persoonlijkheid – zij het in geringe mate en vervormd – enkele eigenschappen van het Overzelf weerspiegelen.
6.8.1.139In meer algemene religieuze taal zou je kunnen zeggen dat God in ieder van ons iets van zichzelf gestopt heeft. Maar het is er enkel als een mogelijkheid; we moeten zelf de noodzakelijke inspanningen verrichten om er onszelf meer en meer bewust van te maken.
6.8.1.140Het ik van het ego wordt gesteund door het ik van het spirituele wezen, ons spirituele zelf. Het eerste ik ontleent haar realiteit aan de tweede en de tweede leeft verder wanneer de eerste sterft.
6.8.1.142… Soms vangen we een glimp op van dit andere zelf, ons allerbeste zelf, dat niet stap voor stap bereikt kan worden omdat het altijd in ons aanwezig is…
6.8.1.143,Als ego’s zijn we afzonderlijke wezens die individuele levens leiden. Onze afgescheidenheid is onomstotelijk. Maar als manifestaties van de Ene Oneindige Levenskracht, is onze afgescheidenheid van het Al één grote zinsbegeoocheling.
6.8.1.144Het is datgene wat zich áchter het individu bevindt, en niet het individu zélf wat er echt toe doet.
6.8.1.145Datgene wat een mens van anderen scheidt, wat hem tot persoon, tot individueel wezen maakt, is zijn ego.
6.8.1.150… Van buiten zien we er allemaal anders uit, maar in de diepste laag van ons bewustzijn zijn we allemaal hetzelfde.
6.8.1.156,Hoe kunnen we onszelf volledig tot uitdrukking brengen, als we onszelf niet volledig ontwikkelen? De spirituele ontwikkeling die van ons vraagt om ons ego op te geven gaat gelijk op met de mentale ontwikkeling die ons vraagt het ego te vervolmaken.
6.8.1.158Ondanks al het minachtende gepraat over het ego, is het niet verkeerd (maar zelfs prijzenswaardig) om een zo goed mogelijk karakter te ontwikkelen en dit te gebruiken. Onze persoonlijkheid kan worden gezuiverd, onze hartstochten beheerst, onze zwakke punten overwonnen, onze onwetendheid verdreven. Nieuw verworven deugden kunnen worden ingezet en nieuwe vermogens worden ontwikkeld. We kunnen van zo'n karakter op een betere manier gebruik maken - in ons eigen voordeel en ten dienste van anderen - en dat moeten we ook zeker doen.
6.8.1.159We zijn op deze aarde gekomen om onszelf beetje bij beetje te leren begrijpen.
6.8.1.162Het is de paradox of de ironie van de evolutie dat het ego eerst via de vegetatieve, dierlijke en menselijke staat tot volle wasdom komt, om vervolgens – het doel omdraaiend – in te stemmen met haar eigen kentering en dood.
6.8.1.166Als we niet langer naar ons eigen leven kijken vanuit het beperkte standpunt van ons kleine ego, en in plaats daarvan ons leven gaan bezien vanuit het wijdse perspectief van onze plaats in de ontwikkelingscyclus van wedergeboortes, zal ons leven gevuld worden met nieuwe, rijke en hogere betekenissen. Het afstemmen van onze persoonlijke denkbeelden op de Wereldidee zal dan niet alleen een plicht, maar ook een bron van vreugde zijn.
6.8.1.169Is het niet ironisch dat het Overzelf het ego zover van zich af projekteert dat het zijn oorsprong ontekent en vervolgens eindeloos gaat zitten wachten tot het ego weer terugkomt?
6.8.1.170Pas nadat de fysieke, intellectuele, esthetische en spirituele capaciteiten van het ego zijn ontwikkeld, komt het moment om afstand te doen van het ego, en niet eerder. Maar van de zelfzuchtigheid en de ongedisciplineerdheid van het ego moeten we te allen tijde afstand nemen.
6.8.1.172Wanneer het ego ontdekt dat het deel van een groter geheel is, wil het niet langer enkel voor zijn eigen geluk leven, maar wil ook beginnen aan het algemene welzijn bij te dragen.
6.8.1.173Wanneer de vroegere levenservaringen tot doel hadden het ego van het primitieve dierlijke stadium naar het volledig menselijke te leiden, zijn de latere ervaringen bedoeld om de mens er toe te bewegen het ego op te offeren aan het Overzelf.
6.8.1.174Het ego zal niet ophouden te bestaan, maar er komt wel een einde aan zijn dominantie.
6.8.1.184Zolang het lichaam leeft kan niets het ego vernietigen, maar de functie ervan kan gereduceerd worden tot een van volledige onderwerping aan het Overzelf.
6.8.1.185Het hoogste doel van de zoektocht is niet de verlichting zoals die verkregen wordt door het ego te vernietigen, maar eerder door het ego te perfectioneren. Het is het fungeren van het egoïsme dat vernietigd moet worden, niet dat wat functioneert. Het is de heerschappij van het ego dat moet verdwijnen, niet het ego zelf.
6.8.1.189… Er wordt ons gezegd het ego te vernietigen en er wordt ons ook verteld dat het ego niet bestaat. Feit is dat het ego bestaat zolang er activiteit is. Wat moet de spirituele zoeker nu doen? Hij kan – en uiteindelijk móet – het ego onderwerpen aan de hogere Macht. Het ego is er dan nog steeds, maar is op zijn plaats gezet…
6.8.1.190,… een deel van de verwarring is te wijten aan het feit dat het ego aan verandering onderhevig is. Het ego verandert met de tijd en door ervaring, terwijl het Oneindige Wezen, het Ultieme, onveranderlijk is…
6.8.1.190,… Het is tragisch dat, hoewel onze krachten, talenten en bewustzijn op harmonieuze wijze ten dienste zouden kunnen staan van de Wereldidee, deze kwaliteiten veelal worden ingezet ten dienste van haat en oorlog, zodat we met onze eigen disharmonie ons eigen leed veroorzaken, en anderen daarbij betrekken. Maar elke ontwikkeling heeft zijn eigen verloop, en elk ego moet zich uiteindelijk onderwerpen …
6.8.1.191,In elke fase van deze zoektocht – van die van de onervaren zoeker die net is begonnen, tot die van de vergevorderde meester – is de noodzaak om het ego te bedwingen steeds aanwezig.
6.8.1.194… Bij nauwkeurig onderzoek blijkt het ego een ingewikkelde samenstelling te zijn van lichaam en geest, fysieke zintuigen en mentale neigingen…
6.8.1.196,… De volledige vernietiging van het ego zou gelijk staan aan het vernietigen van het fysieke lichaam dat er deel van uitmaakt en het opgeven van de individualiteit die ons van anderen onderscheidt. Dit is onmogelijk. Maar we kunnen het ego wél ondergeschikt aan het hogere zelf maken en een gehoorzaam instrument van de hogere wil.
6.8.1.197,Misschien dat een heldere geest op zekere dag een boek met als titel Geïnspireerd Egoïsme zal schrijven, om mensen aan het verstand te brengen dat ook het ego een plaats heeft in het grote geheel. Het is de kleine cirkel die zich binnen de grote cirkel van het Overzelf bevindt. Als het ego zich bewust blijft van de werkelijke relatie met het Overzelf, kan het op die plek haar functie blijven vervullen.
6.8.1.198…Het ego kan weliswaar een gepaste rol blijven vervullen en zich bezighouden met onze lichamelijke en intellectuele behoeften, maar blijft altijd ondergeschikt aan het hogere zelf en dient de hogere wil te gehoorzamen.
6.8.1.201,Het is zowel waar als niet waar dat we het ego niet met ons mee kunnen nemen naar de staat van mystieke verlichting. Het ego is eigenlijk enkel een buitengewoon beperkte en dikwijls vervormde reflectie van het Hoger zelf… Maar het is nog steeds een reflectie. Als we het een houding van afstemming op en overgave tot het Hoger Zelf zouden kunnen bijbrengen, zou het geen obstakel meer vormen voor een verlicht leven. Het ego kan inderdaad niet worden vernietigd zo lang we van haar diensten gebruik moeten maken tijdens dit aardse leven; maar het kan beteugeld en dienstbaar gemaakt worden, in plaats van dat we het bij voortduring de baas over ons laten spelen. Als dit is begrepen, zal het filosofische ideaal van een volledig ontwikkeld, beteugeld en rijkelijk toegerust ego dat handelt als een kanaal voor de inspiratie en leiding van het Hoger Zelf, beter op waarde geschat kunnen worden. Een minder ontwikkeld ego zal natuurlijk een beperkter kanaal voor de uitdrukking van het Hoger Zelf zijn dan een hoger ontwikkeld ego. De werkelijke vijand die we moeten overwinnen is niet het ego zelf, maar het handelen vanuit egoïsme.
6.8.1.206… Zolang we hier op aarde van de diensten van het ego gebruik moeten maken, kan het ego inderdaad niet vernietigd worden; maar, in plaats van het toe te staan ons de baas te zijn kan het wèl overwonnen en dienstbaar gemaakt worden… De echte vijand die we moeten overwinnen is niet het fenomeen ego, maar de functie van het egoïsme.
6.8.1.206,… Want het ego en het Overzelf komen samen en verenigen zich, maar die eenwording maakt geen einde aan het vermogen van het ego om aan zichzelf uitdrukking te geven of in de wereld actief te zijn…
6.8.1.207,Wanneer we ons voldoende van ons ego kunnen losmaken zodat de beslommeringen en verlangens ervan ons niet langer overheersen, laten wij de vrede in ons hart zegevieren…
6.8.1.208,… wanneer we het Overzelf willen binnengaan, kunnen en moeten we dat doen tijdens ons leven hier op aarde. Het Overzelf is geen tijd of plaats maar een staat van zijn en een fase in onze ontwikkeling. Het is het leven vrij van ego. Het ego wordt niet gevraagd om zichzelf te vernietigen, maar om zichzelf te disciplineren. Het persoonlijke in de mens moet kunnen leven, maar dient zich aan het onpersoonlijke te onderwerpen. Deze twee entiteiten – het persoonlijke en het onpersoonlijke – vormen samen ons zelf.
6.8.1.208,Als het ego doorgaat zijn functies uit te oefenen zoals dat zelfs na haar Verlichting noodzakelijk is, is het ego dat niet langer als zijn eigen meester, niet langer als zijn eigen zelf. Want vanaf dat moment gehoorzaamt het aan het Overzelf.
6.8.1.209Voor degene in een hoge staat van bewustzijn waarmee hij vereenzelvigd is, is het Ego eenvoudigweg een open kanaal waardoor zijn wezen de wereld van tijd en ruimte in kan stromen. Het is niet het Zelf, zoals het dit is voor een onverlicht mens, maar een aanvulling op ons Zelf, zijn wil gehoorzamend en uitend.
6.8.1.210Als we ons ego volledig zouden willen kwijtraken, zodat er geen enkel spoor meer van te vinden is, zouden we moeten sterven, want ons lichaam maakt deel uit van het ego. Maar we leven verder. Dit laat zien dat wat we werkelijk verliezen niet de ego-natuur is, maar de ego-wil. Deze wordt vervangen door de hogere wil.
6.8.1.215Ja, het ego is er en moet er zijn als we in dit ondermaanse willen leven. Maar het ego kan een spirituele wedergeboorte ondergaan zodat het niet langer een tiran is die ons ons spirituele geboorterecht en ons spirituele bewustzijn ontzegt, maar veeleer een kanaal dat dat bewustzijn dient.
6.8.1.222Het ego heeft altijd problemen. Met altijd wordt bedoeld alle jaren van geboorte tot dood. Dit geldt voor elk mens, hoewel een hoogstaand mens die problemen op een hoogstaande manier zal hanteren.
6.8.1.223Het ‘Ik’is er nog steeds, niet het bekende, oude, kleingeestige, onzekere schepsel maar een ander ‘Ik’, een ‘Ik’ dat op glorieuze wijze getransformeerd is.
6.8.1.228Het deel van ons dat zich in de fysieke wereld bevindt, het ego, moet uiteindelijk zijn goddelijke oorsprong onder ogen durven zien en deze beginnen te eren, hoe onzichtbaar en onbekend die oorsprong voor ons ook moge wezen. Dit vereist een langdurig rijpingsproces dat vele wedergeboortes kan duren.
6.8.1.230Het zou een vergissing zijn te denken dat 't het Overzelf is dat reïncarneert. Dat doet het niet, maar zijn kind – het ego – doet dat wél.
6.8.1.232Dit is het ego waarvan we abusievelijk denken dat het ons echte zelf is. Dit is het ego waaraan het geheugen ons gebonden houdt. Dit is het illusionaire deel van onze tweevoudige persoonlijkheid; dit is het gedeelte van ons wezen dat we kennen en dat enkel een schaduw is die het onbekende deel, dat oneindig veel grotere is, werpt. Dit ego verplaatst zich van het ene aardse lichaam naar het andere, van de ene droom naar de volgende, door middel van de waanvoorstelling van het bestaan en zonder ooit tot de werkelijkheid te ontwaken.
6.8.1.233Het wezen na de dood in het rijk van de geesten woont is hetzelfde ego dat eerder op de aarde leefde. Het vindt zijn oorsprong en leven in hetzelfde Overzelf. In die geestenwereld zijn het Overzelf en de geest nog steeds twee verschillende entiteiten, niettegenstaande het feit dat ze net zo intensief met elkaar verbonden zijn als ouder en kind.
6.8.1.236
3 okt 2011
5 sep 2016
1 mei 2013
29 sep 2022
22 okt 2010
8 feb 2011
3 feb 2012
10 jan 2023
5 jun 2011
2 mei 2024
10 maa 2013
16 mei 2011
26 okt 2010
28 nov 2019
28 okt 2010
10 maa 2014
25 nov 2012
20 jul 2013
26 apr 2017
8 mei 2024
8 nov 2010
8 maa 2014
26 maa 2024
28 maa 2014
14 feb 2018
28 okt 2019
4 jun 2013
24 okt 2010
25 apr 2022
29 jun 2022
5 okt 2015
6 maa 2018
3 sep 2017
4 mei 2011
2 maa 2016
15 maa 2022
22 maa 2022
22 jul 2022
4 okt 2022
25 jun 2024
11 mei 2023
19 aug 2013
4 okt 2013
19 nov 2013
25 aug 2013
22 maa 2014
11 dec 2013
1 okt 2015
1 dec 2020
13 apr 2012
27 jan 2017
8 jun 2011
15 maa 2016
12 aug 2016
27 aug 2013
5 apr 2018
12 feb 2022
3 nov 2012
8 mei 2016
30 maa 2014
26 mei 2013
7 sep 2015
24 apr 2019
21 feb 2018
7 aug 2011
11 jul 2015
15 aug 2013
20 sep 2012
17 okt 2019
17 sep 2020
16 jul 2013
14 maa 2012
31 okt 2013
8 apr 2015
12 jan 2013
12 jun 2018
4 aug 2013
24 mei 2018
28 mei 2013
14 okt 2015
25 sep 2020
2 mei 2019
25 okt 2011
20 dec 2019
27 jul 2020
25 dec 2019
2 jul 2023
2 okt 2017
25 jun 2013
4 feb 2014
29 jul 2022
27 okt 2010
4 apr 2012
11 okt 2017
28 aug 2020
2 aug 2021
29 maa 2013
26 nov 2013
26 sep 2024
23 jun 2019
12 nov 2021
8 jun 2024
8 jul 2015
19 nov 2015
26 feb 2011
30 apr 2012
The notebooks are copyright © 1984-1989 The Paul Brunton Philosophic Foundation
This site is run by Paul Brunton-stiftelsen · info@paulbruntondailynote.se