The Library
Alle vroomheid, eerbied en aanbidding zoals we die vanuit religie gewend waren, zijn ook hier nodig. We moeten voortdurend bidden tot de Ziel om zich te openbaren.
4.4.4.5Als het denken haar voornaamste werk verricht heeft en haar meest verheven punt bereikt heeft, zou het zich moeten ontspannen en dienen te stoppen met wat het doet. Wanneer al het andere goed is voorbereid, zal de geest klaar zijn om de stilte binnen te treden en zich aan het Overzelf over te geven.
4.4.4.6De gewoonte om aanhoudend en dagelijks de grote waarheden en het wezen en de eigenschappen van het Overzelf te overdenken, loont zich zeer. Dat wat eerst louter een verzameling intellectuele begrippen was, begint na verloop van tijd warmte, leven en kracht te verzamelen.
4.4.4.17Het Overzelf neemt zijn gedachten erover, hoe beperkt en ver van de waarheid verwijderd ze ook mogen zijn, en tilt ze steeds verder naar zijn eigen hoge niveau. Zulk verlicht denken is niet hetzelfde als gewoon denken. Het kwalitatieve niveau en de mystieke diepte ervan zijn buitengewoon hoog. Maar wanneer zijn gedachten hun grens bereikt hebben, raakt de Genade van het Overzelf hem aan en legt hem het zwijgen op. Op dat moment weet hij.
4.4.4.18Levende boeken zijn vanuit de diepe vereniging met het ware zelf geschreven, door mensen die het onechte zelf hebben overwonnen. Eén zo’n boek is veel meer waard dan duizend andere die louter vanuit het intellect of vanuit het ego geschreven zijn. Een dergelijk boek zal gedurende langere tijd méér goed doen voor méér mensen. Een zoeker kan een dergelijk boek gebruiken als basis voor het beoefenen van meditatie. Wij moeten de uitspraken en ideeën erin één voor één in ogenschouw nemen en met geconcentreerde geest overdenken.
4.4.4.19De gedachte aan het Overzelf kan gemakkelijk de deur die naar haar bewustzijn leidt openen.
4.4.4.28Gedachten kunnen louter door hun aanwezigheid een hinder zijn bij het mediteren, of – mits van de juiste soort – daarbij juist behulpzaam zijn. En de gedachten die zich richten op het bewustzijn dat hen overstijgt, zijn de enige juiste.
4.4.4.31… De eerste vraag die je moet stellen is: “Wie ben ik?” Wanneer je door hebt dat de lagere natuur niet je echte ik kan zijn, ga je door met de volgende vraag: “Wat ben ik ?” Door je herhaaldelijk aan dat soort zelfstudie en zelfonderzoek te wijden kom je steeds dichter bij de waarheid.
4.4.4.36,… Wat ben ik? is een eenvoudige vraag met een complex antwoord. In deze oefening zul je herhaaldelijk overdenken wat je werkelijk bent ter onderscheiding van wat je lijkt te zijn…
4.4.4.36,Op een bepaalde manier zijn alle pogingen om op spirituele thema's te mediteren, pogingen om onze intuïtie te doen ontwaken. Want we slagen daar alleen in wanneer we onze analytische geest tot rust kunnen brengen, zodat ons bewustzijn de diepe stilte kan betreden waar de stem van de intuïtie vandaan komt.
4.4.4.38Evalueer elke gedachte die de kop op steekt, zie haar voor wat ze is en leg haar vervolgens terzijde. Herken ook elke emotie die zich voordoet, zie haar voor wat ze is, en onthecht je er vervolgens van. Dit is het pad van Zelfonderzoek. Terwijl je dit doet dien je je wil te richten op het vinden van het centrum van je wezen…
4.4.4.50,De uitgestrektheid van de oceaan of de onmetelijkheid van de ruimte kunnen voor gevorderde mediterenden vruchtbare onderwerpen van meditatie zijn.
4.4.4.51De vorm van meditatie waarbij de mediterende voortdurend zijn oorsprong overdenkt en wat zijn 'ik' werkelijk is, zal hem uiteindelijk 'de-hypnotiseren' van de valse en beperkende vereenzelvigingen met zijn lichaam, verlangens en intellect.
4.4.4.56Hoe meer wij op zulke momenten in staat zijn op een manier te denken die los staat van de zintuigen en het fysieke overstijgt – dat wil zeggen, metafysisch in de ware zin van het woord – hoe beter wij voorbereid zullen zijn om de intuïtieve ingevingen van het Overzelf te ontvangen.
4.4.4.58Concentratie houdt de aandacht van de geest op één bepaalde gedachte – of gedachteloop – gevangen door andere gedachten uit te sluiten. Meditatie verwijdert die ene gedachte en kalmeert tegelijkertijd de geest. Dit is een uitstekende staat van zijn, maar niet genoeg voor hen die het Werkelijk bestaande zoeken. Wat nodig is, is aanvullende kennis omtrent het onderscheid tussen wat Werkelijk en niet-werkelijk bestaat.
4.4.4.62Eenmaal op het Korte Pad aangekomen zijn alle thema’s die ons wegvoeren van ons ego geschikt om op te mediteren, zoals bijvoorbeeld de eigenschappen van God, de perfectie van de kosmos of de onvatbare sereniteit van het Overzelf.
4.4.4.65Hoe meer we onze gedachten aanwenden om een dieper begrip van onszelf, God en de wereld te verkrijgen en hoe meer we onze gedachten laten verstillen zodat ze ons niet meer in de weg zitten wanneer het goddelijke tot ons spreekt, des te succesvoller zal onze zoektocht zijn en des te meer zullen we ontwaken uit de droom van deze – niet werkelijk bestaande – materiële wereld.
4.4.4.67Wanneer we zo geconcentreerd zijn dat we zelfs de aanwezigheid van iemand anders niet eens meer merken, is onze meditatie zo diep als het zou moeten.
4.4.4.85We moeten vaker mediteren over de uitspraken die verlichte mensen achtergelaten hebben, zodat we ons meer voor onze hogere belangen gaan inzetten.
4.4.4.99Meditatie mist zijn doel als de geest zich concentreert op zaken van persoonlijke en wereldse aard. Dat zal weliswaar de kennis over die zaken verdiepen en een vollediger begrip van de betekenis ervan geven, maar het zal verder niets opleveren. Hoe geconcentreerd de geest ook moge zijn, deze zal niet aan het ego kunnen ontsnappen en het zelfs niet eens proberen. Meditatie is pas vruchtbaar als de concentratie zich richt op het Overzelf, of de weg daar naar toe.
4.4.4.102Van tijd tot tijd moeten we de belangrijke gebeurtenissen, ervaringen, en houdingen van ons verleden analyseren. Het zijn niet de goede, maar de slechte gevoelens en daden – hun oorzaken en gevolgen – waar wij in het bijzonder aandacht aan moeten besteden. We moeten ze ook onderzoeken vanuit het perspectief van ons hogere zelf. Maar zolang dit niet gebeurt in volmaakte eerlijkheid, met een onpersoonlijke, vrije, zelfkritische geest en een zelfopgelegde emotionele soberheid, zal dit niet het gewenste resultaat opleveren. Het is niet genoeg om te treuren over onze fouten. Wij moeten zorgvuldig de lessen leren die ze ons geven.
4.4.4.109Wij zouden in hoge – zelfs pijnlijke – mate een zelfkritische houding moeten ontwikkelen. Wij kunnen het ons niet langer veroorloven om ons ego te beschermen, zoals we dat in het verleden deden, of om excuses te zoeken voor de treurigstemmende zwakheden en onbenulligheden ervan.
4.4.4.121Wij zullen het vermogen moeten ontwikkelen om op gezette tijden afstand van onszelf te nemen, en om ons leven, onze lotgevallen, ons karakter en ons doen en laten onpartijdig te beschouwen. Tijdens deze oefening moeten we de houding aannemen van een neutrale toeschouwer die de waarheid wil weten. Daarom moeten wij één en ander rustig bestuderen en er niet emotioneel bij betrokken raken.
4.4.4.123Misschien is het niet zo moeilijk de praktische boodschap van bepaalde ervaringen te begrijpen, maar het is niet zo eenvoudig er de hogere, spirituele boodschap uit te halen. Dat komt omdat we eraan gewend zijn ze vanuit het standpunt van het ego te bekijken, en dan vooral wanneer ze sterk met persoonlijke gevoelens verweven zijn.
4.4.4.131,Om onszelf correct gade te kunnen slaan, moeten we onpartijdig, koel en kalm zijn, zonder mildheid, verwaandheid of opwinding. Ook moeten wij het rechtvaardig doen en met ons hele wezen…
4.4.4.135,Ons innerlijke zelf van gedachten, gevoelens, begeerten, drijfveren en hartstochten ontdoen; besluiten wat waard is om te behouden en wat weg moet, dát is onze eerste opgave.
4.4.4.142…Het verbeteren van het karakter en het verhogen van de moraal vormen de basis van alle spirituele arbeid.
4.4.4.143,Wij bemerken onze karaktertrekken alsof ze geen deel van ons zijn, of ze behoren tot iemand anders maar niet tot ons. Wij bestuderen onze zwakten om ze goed te begrijpen. Ze ontmoedigen ons niet, want wij erkennen ook onze sterkten.
4.4.4.146Het uur vóór we in slaap vallen dienen we ons de gebeurtenissen, daden en gesprekken van de achter ons liggende dag te herinneren, en tegelijkertijd vanuit een hoger perspectief te evalueren. Maar daarna wenden we ons doelbewust af van al het wereldse en persoonlijke, om ons door de rustige stilte van zuivere toewijding te laten omarmen.
4.4.4.150We moeten onszelf in de toekomst proberen te verplaatsen en van daaruit terugkijken op de huidige periode.
4.4.4.158We moeten zelf naar de werkelijke motieven achter ons gedrag zoeken, en dat zijn vaak niet de motieven die we anderen vertellen of die we onszelf zouden willen toegeven.
4.4.4.166De filosofie moedigt het niet aan om ziekelijke te piekeren over zonden uit het verleden, gemiste kansen of begane fouten. Dat kost alleen maar energie en is zonde van de tijd. Wanneer alles is geanalyseerd, de les is geleerd en de verbeteringen zijn doorgevoerd moeten we dat wat er dan nog van over is achter ons laten. Waarom zouden we ons geheugen en ons geweten belasten met iets waar we toch niets meer aan kunnen doen, als dat niets oplevert?
4.4.4.176We moeten afstand nemen van onszelf, en de belangrijkste gebeurtenissen in ons leven met filosofische onthechting observeren. Sommige gebeurtenissen vervullen ons met spijt of schaamte, andere met trots en tevredenheid, maar alles moet zo onpersoonlijk en onpartijdig mogelijk worden beschouwd… Op deze manier wordt ervaring omgezet in wijsheid, en worden de gebreken uit ons karakter gehaald.
4.4.4.189Het werken aan onszelf is niet alleen moreel van aard. Hoewel dat er bij hoort, dient het slechts ter voorbereiding. Het betekent vooral ook attent te zijn op waar onze aandacht naar uit gaat, op te merken waar onze gedachten heengaan en die gedachten te trainen om in onszelf terug te keren, en zo, uiteindelijk, tot rust te komen bij de bron – het ongerepte hogere bewustzijn.
4.4.4.206Wanneer we ons door de creatieve kracht van meditatie op deze manier ontwikkelen, zullen we tenslotte ontdekken dat ons instinct spontaan de influisteringen van ons lagere zelf verwerpt en onmiddellijk de intuïtieve inzichten van ons hogere zelf accepteert.
4.4.4.210We zouden onze meditaties moeten beginnen met een kort en stil gebed aan het Overzelf, waarin we nederig om leiding en Genade vragen…
4.4.4.219,We moeten bereid zijn om ons jarenlang met enorme inzet aan zelfonderzoek en zelfverbetering te wijden. Dit legt de basis voor het latere werk. Als het karakter eenmaal gezuiverd is, ligt de weg naar het verkrijgen van leiding en genade voor ons open.
4.4.4.219Creatieve meditatie oefening: Wanneer we ´s nachts mediteren kunnen we denken aan de mogelijke bijeenkomsten van de volgende dag, of van de komende dag wanneer we´s ochtends vroeg mediteren, of we denken aan dat wat zou kunnen gebeuren of aan plaatsen die we misschien zullen bezoeken. Daarnaast zouden we ons voor kunnen stellen hoe we ons zouden moeten gedragen en hoe we zouden moeten denken en praten onder die omstandigheden. En de hele tijd dienen we – als we de oefening tot zijn recht willen laten komen – het standpunt van ons betere, edelere en wijzere zelf in te nemen, het Overzelf.
4.4.4.229Het op de juiste wijze overdenken van ervaringen uit het verleden, gecombineerd met de vastberadenheid om zelf het heft in handen te nemen, zal de leerling naar een waardevollere toekomst leiden en het pad effenen dat voor hem ligt.
4.4.4.241Deze manier om aan de voorbije dag terug te denken is veel waardevoller dan het lijkt. Want alles in ons heeft er voordeel van – ons karakter, onze bestemming en zelfs wat we na onze dood zullen ervaren.
4.4.4.243
20 jan 2017
7 jan 2017
10 dec 2011
3 jul 2011
24 jan 2017
19 sep 2011
14 nov 2021
1 sep 2011
15 nov 2021
6 apr 2021
7 mei 2013
26 mei 2014
21 mei 2014
27 feb 2022
8 mei 2012
2 jul 2017
16 nov 2012
12 jun 2021
30 jan 2017
16 jan 2017
29 jul 2014
22 aug 2019
18 jul 2021
4 aug 2019
6 nov 2012
4 okt 2021
2 okt 2014
24 maa 2014
21 apr 2014
22 sep 2024
3 okt 2012
8 nov 2019
24 jul 2014
19 dec 2014
7 dec 2021
1 maa 2019
27 apr 2021
14 jun 2021
24 aug 2024
1 okt 2023
The notebooks are copyright © 1984-1989 The Paul Brunton Philosophic Foundation
This site is run by Paul Brunton-stiftelsen · info@paulbruntondailynote.se