The Library
... God is letterlijk in mij. Zijn Ik maakt mijn Ik mogelijk ...
16.25.1.3,Jezus gebruikte de metafoor van de Zoon en de Vader met de bedoeling om aan te geven dat de innerlijke essentie van de mens van de Hogere macht – God – afkomstig is, en daar nog steeds mee in verbinding staat.
16.25.1.5… In dit verband gaf Jezus ons twee aanwijzingen: zoek eerst het koninkrijk der hemelen, en ten tweede, zoek dat koninkrijk binnenin jezelf. Iedereen kan de waarheid - dat wij verwant zijn aan God - aan de praktijk toetsen. Maar als wij bepaalde eigenschappen - zoals geduld en nederigheid - niet op kunnen brengen, kan het erg moeilijk worden en zal het resultaat tegenvallen.
16.25.1.6,Iets van die Geest bevindt zich in ons, zoals een ouder iets van een erfenis in een kind achterlaat, maar tegelijkertijd zijn we die Geest ook zelf.
16.25.1.7Het evangelie van Johannes, hoofdstuk 17, vers 21: ”Zoals jij, Vader, in mij bent, en ik in u.”
16.25.1.8Een immer-actieve Geest in een immer-stille Geest – dat is de echte waarheid, niet alleen over God maar ook over de mens.
16.25.1.9De Wereldgeest plant iets van zichzelf in elk individueel wezen, dat we de Ziel of het Overzelf noemen.
16.25.1.10De ziel van de mens, het Overzelf, is verbonden met of geworteld in de ziel van het universum, de Wereldgeest.
16.25.1.11De Oneindige Geest bevindt zich midden in zijn eindige verschijningsvorm: het menselijk ego.
16.25.1.12Hoe kunnen we aan de Wereldgeest ontsnappen wanneer we er onlosmakelijk mee verbonden zijn? Door het Overzelf zijn we er een deel van; zonder de Wereldgeest zou ons bewustzijn nooit kunnen functioneren.
16.25.1.14Het Goddelijke diepste Zelf in ons weet en voelt op zijn eigen niveau; daarom zijn onze intellectuele redeneringen en onze esthetische gevoelens weerspiegelingen van spirituele activiteit op een lager niveau.
16.25.1.15Veel menselijk lijden is een gevolg van menselijke vergissingen en veel van deze vergissingen komen voort uit menselijke onwetendheid. De ultieme onwetendheid, die bijgevolg leidt tot de grootste vormen van zonden en lijden, vindt zijn oorsprong in de onbekendheid met het feit dat de mens een geïndividualiseerd deel van een groter bewustzijn is. Hoewel dit bewustzijn door het ego heen schijnt bestaat het apart van het ego, want het staat op zichzelf als een eigen entiteit. Niet alleen stelt dit bewustzijn een mens in staat te handelen en te denken in het fysieke lichaam, het is tevens zijn goddelijker deel. Maar verblind door de vergissing van materialisme, identificeert hij het met het lichaam zelf.
16.25.1.16De kern van elk wezen is goddelijk zijn en zuiver bewustzijn, maar enkel wanneer dat wezen naar menselijk niveau evolueert is het in staat dit te ontdekken.
16.25.1.17Omdat de Wereldgeest ons ondersteunt en ons bewustzijn en energie geeft, deelt de mens in het goddelijk bestaan.
16.25.1.25Wang Yang-Ming's leerlingen merkten vaak op: De straten zijn vol verlichte mensen! Hiermee herhaalden ze de leerstelling van hun Meester, dat alle mensen de mogelijkheid hebben om verlichting te bereiken, omdat achter ieders egoïsme het goddelijke zelf verborgen is.
16.25.1.27Iedervan ons is verbonden met dat Wezen, de Beweger van dit altijd in beweging zijnde universum. We moeten ons van deze verbinding bewust worden, want daarin ligt de hoogste vervulling van ons leven.
16.25.1.28… Laten we niet een of ander dwaze mysticus napraten door te beweren dat we God zijn. Laten we daarenetegen iets zeggen wat we wél met recht kunnen beweren, namelijk dat er zich in ons iets van God bevindt.
16.25.1.29,Het individuele bewustzijn staat niet op zichzelf. Het is voortgekomen uit een universeel bewustzijn, en er bestaat een band tussen beiden. Het zal onze meest bevredigende ervaring zijn om op een dag te ontwaken en dit te ontdekken (of, voor sommigen, dit te herontdekken).
16.25.1.29De Wereldgeest is alomtegenwoordig. Er is een punt waarop we er allemaal mee in aanraking komen. Als we ons bewust worden van dat punt, wonen we eindelijk de eredienst van de ware heilige communie bij.
16.25.1.30Het kleine centrum van bewustzijn dat ik ben, rust en leeft bij de gratie van de oneindige oceaan van bewustzijn die God is…
16.25.1.31,Als God overal is – wat Hij wel moet zijn – dan bevindt Hij zich ook in de mens. Dit feit maakt het ons onder bepaalde omstandigheden mogelijk het goddelijke element in ons wezen te ontdekken, wat gewoonlijk verborgen blijft.
16.25.1.32Wat we via onze zintuigen als vormen waarnemen, wijst naar het bestaan van de geest, en wat we middels het intellect leren kennen als gedachten wijst ook naar de geest. Maar waar wijst de individuele geest zelf naar? Het antwoord kunnen we vinden door diep in het centrum van die geest te duiken, door middel van meditatie steeds dieper te gaan tot we bij de uiteindelijke oorsprong ervan uitkomen. Daar waar de wereld verdwijnt en het ego stil wordt, worden we één met de oneindige en eeuwige Geest achter het universum.
16.25.1.34Hoe eindig en beperkt de menselijke geest ook is, zij kan een ingang worden voor de universele Geest. Wanneer dat gebeurt gaat dat vergezeld van gelukzalige doch kalme gevoelens. Het kleine wezen van het ‘ik’, gaat op in een groter bewustzijn van puur en oneindig Zijn - totdat het lichaam ons terug roept.
16.25.1.36Er is iets dat dieper is dan onze alledaagse gedachten en gevoelens, en dat is ons meest innerlijke en wezenlijke zelf, onze ziel. Wanneer we daar bij kunnen komen, zouden we ons met het Goddelijke kunnen verenigen. Middels de ziel laat de Wereldgeest iets van zijn eigen mysterieuze natuur zien.
16.25.1.37We komen er achter dat Bewustzijn – het diepste wezen van de geest in al zijn facetten, de essentie van wat we zijn als persoonlijk zelf – is waar de mens en God elkaar uiteindelijk ontmoeten. Wij weten dat God onomstotelijk bestaat, niet omdat een of ander religieus dogma dat beweert, maar omdat onze eigen ervaring het bewijst.
16.25.1.39Er is een levenskrachtige en duidelijke verbinding tussen de geest van ieder mens en de Universele Geest, en tussen ons individuele bestaan en het bestaan van de Universele Geest. Vanwege deze verbinding dienen wij de Universele Geest te aanbidden, ons ermee te verenigen, en ervan te houden.
16.25.1.40De wijsheid van Socrates kwam voort uit hemzelf. Hij had geen leraar.
16.25.1.45De menselijke geest heeft het geluk in verbinding te staan met de Goddelijke Geest…
16.25.1.47,God bevindt zich in je diepste wezen. Hem als iets afzonderlijks of ver weg in tijd en ruimte te leren kennen of als iets dat buiten je zelf staat, afgescheiden van jou, is niet de juiste manier. Dat is gewoon onmogelijk. Jezus verklapte het geheim reeds: hij bevindt zich binnenin jou.
16.25.1.50Het is verbazingwekkend hoe weinig mensen zich iets aan Jezus’ boodschap (“Het hemelse koninkrijk bevindt zich binnen in u”) gelegen laten liggen, terwijl zowel de betekenis als de formulering ervan zo glashelder zijn.
16.25.1.51Wanneer we in harmonie met de Wereld-Idee leven, kunnen we erop vertrouwen dat we krijgen wat ons toebehoort. Dat gebeurt doordat de Wereld-Idee ons er naar toe leidt of datgene naar ons.
16.25.1.52We kunnen in innerlijke mystieke gemeenschap met God leven, maar we kunnen niet zoals God worden ...
16.25.1.55,Met mijn stelling dat elk mens zijn innerlijke goddelijkheid kan ontwikkelen, bedoel ik niet dat wij arme stervelingen ooit tot het niveau van de Almachtige kunnen opstijgen… Ik bedoel alleen dat we in onszelf iets hebben dat verbonden en gerelateerd aan God is: het is ons hogere zelf, de ontdekking dat we één zijn met dat wat de uiterste grens vormt van dat wat we mogelijkerwijs kunnen bereiken.
16.25.1.58,De juiste uitleg van mystieke extase is niet eenheid met God, maar eenheid mat de Ziel.
16.25.1.98Wanneer het bewustzijn zich met succes richt op onze eigen diepste staat, die kalm, onpersoonlijk en onveranderlijk is, ervaart het de goddelijke Ziel, niet de Godheid. Het brengt ons dichter bij de Godheid, maar verandert ons er niet in. We ontdekken het goddelijke licht binnenin ons, maar we worden niet de zon zelf.
16.25.1.99De mysticus verwerft kennis over zijn eigen ziel en hoe hij deze ervaart. Dit is niet hetzelfde als kennis van de ultieme Werkelijkheid. Deze twee zijn uiteraard verwant – veel meer dan het kleine ego en de Werkelijkheid verwant zijn. Maar de Godheid is de Vlam waarvan de ziel slechts een vonk is; te beweren er een volledige vereniging mee te hebben lijkt godslastering.
16.25.1.100Wanneer iemand zegt dat hij in vereniging met God is geweest, of hij nu een grote profeet in trance is of een eenvoudige leek in gebed, dan is de waarheid dat hij verenigd is geweest met iets dat zó nauw aan God verwant is dat we hem deze vergissing mogen vergeven. Hij voelde geen vereniging met God, maar met zijn eigen ziel; het Overzelf.
16.25.1.101Wanneer wij denken dat we in nauw contact met God staan, staan we eigenlijk in nauw contact met onze eigen innerlijke realiteit. De verlichting die van buitenaf lijkt te komen, komt in werkelijkheid uit ons eigen binnenste.
16.25.1.102Een mens kan niet verder komen op zijn pelgrimsreis dan tot aan de ontdekking van zijn eigen oorsprong, zijn Overzelf.
16.25.1.104De ziel bevat zowel de verbinding tussen de mens en God, als het uiterste wat de mens kan bereiken.
16.25.1.105Het beste waarop we kunnen hopen, wanneer wij boven het ego en de wereld uitstijgen, is om ons bewust te worden van onze ware ziel…
16.25.1.106,De ontdekking dat wij geboren zijn uit, en nog steeds geworteld zijn in, de Oneindige Geest van God is een fantastische ontdekking, maar het maakt ons niet tot Gods gelijke.
16.25.1.108Wij kunnen alleen maar hopen op realisatie van het Overzelf, dat niet de Wereld-Geest zelf is, maar een straal of doorgeefluik ervan. Want de Wereld-Geest zélf is te immens, oneindig en ver verwijderd…
16.25.1.110,Alle succesvolle mystici van alle religies hebben zich waarlijk met dit hogere zelf weten te verenigen, ondanks de volledig verschillende namen – te beginnen met “God” – die ze aan dit hogere weten toekenden.
16.25.1.119Wij kunnen nooit het Transcendente Goddelijke leren kennen, maar we kunnen erkennen dat het bestaat. Het Innerlijke Goddelijke kunnen we daarentegen wél leren kennen, herkennen, waarnemen, en we kunnen er de aanwezigheid van voelen.
16.25.1.120Datgene wat wij diep in onszelf vinden – zo voelen we intuïtief aan – is een straal die terugkaatst van datgene wat zich achter het hele universum bevindt, maar het is nog steeds slechts een straal.
16.25.1.129Het Overzelf is zo dichtbij God, zo verwant aan de Wereldgeest, dat we niet verder hoeven te zoeken of hogere ambities hoeven te hebben.
16.25.1.133Het geloof bij christenen en hindoes dat God in menselijke vorm als Christus of Krishna incarneert vindt men niet bij Mohammedanen of Boeddhisten. Dat God een mens soms als kanaal kan gebruiken ligt meer voor de hand. Maar deze God is de Wereldgeest, niet de Onbenaderbare.
16.25.1.172… Van tijd tot tijd wordt er iemand geboren die voorbestemd is om een bepaald volk, streek of tijd een spirituele impuls te geven. Deze persoon heeft onderwijs en verlossing als speciale missie en is door de universele intelligentie voorzien van een speciale kracht die hem in staat stelt om deze opdracht uit te voeren. Hij moet zaadjes planten die langzaam uitgroeien tot bomen die vrucht zullen dragen en miljoenen die nog niet geboren zijn, zullen voeden…
16.25.1.184,
31 aug 2015
7 aug 2017
22 nov 2019
4 okt 2019
5 nov 2019
25 jan 2015
4 nov 2019
11 apr 2015
28 maa 2022
10 dec 2022
3 aug 2021
7 nov 2010
5 mei 2014
12 mei 2023
22 apr 2015
4 nov 2023
9 nov 2022
19 feb 2023
19 feb 2015
7 apr 2022
17 okt 2014
10 okt 2020
18 okt 2019
2 jul 2021
4 aug 2023
28 mei 2020
2 jul 2022
14 apr 2024
9 okt 2016
2 aug 2014
10 mei 2020
24 maa 2015
15 jun 2023
10 jun 2023
22 mei 2024
29 jul 2024
20 jul 2024
7 apr 2024
14 apr 2023
5 okt 2020
23 jun 2024
21 maa 2022
9 mei 2024
10 jul 2021
9 feb 2022
19 feb 2024
2 okt 2023
12 jul 2024
10 okt 2023
The notebooks are copyright © 1984-1989 The Paul Brunton Philosophic Foundation
This site is run by Paul Brunton-stiftelsen · info@paulbruntondailynote.se