The Library
Meditatie leidt vaak tot vermoeidheid, maar contemplatie doet dat nooit. Het ene ontneemt ons kracht, het andere geeft het ons.
15.23.7.7Het volgende simpele basisprincipe loopt als een rode draad door al deze hoge gedachte-oefeningen. Als we de storende gedachten, waarvan de beelden door de zintuigen in ons bewustzijn worden opgeroepen, kunnen opgeven, en als we ons volledig bewust kunnen zijn van wat we doen en waarom, is een puur en ongedeeld bewustzijn het spontane gevolg. Dat laatste kunnen we als ons diepste zelf herkennen.
15.23.7.9Het is een welkome bijzonderheid dat als je je geest het onderwerp van je aandacht maakt, niet enkel je sereniteit als vanzelf begint toe te nemen, maar dat het bestendig onveranderlijke karakter ervan je ook helpt alle verstorende gedachten uit te bannen.
15.23.7.10... De geest trekt zich zó diep terug in zichzelf en raakt zó in zichzelf gekeerd dat de buitenwereld volledig verdwijnt. Er ontstaat een sterk gevoel omringd te worden door een grotere aanwezigheid, die tegelijkertijd beschermend en weldadig is. Deze vredige aanwezigheid geeft een gevoel van volledig welbevinden...
15.23.7.11,In de derde fase, die van overpeinzing, houdt het verstand op met denken en begint heel eenvoudig en zonder woorden het Goddelijke te aanbidden, lief te hebben en te bewonderen.
15.23.7.12In de diepste staat van bespiegeling houdt het denken op, maar het bewustzijn niet. In de plaats van het zich bewust zijn van de oneindige trein van steeds wisselende beelden en emoties, komt er een enkel vreugdevol, sereen en verheven bewustzijn van het echte, gedachten overstijgende zelf.
15.23.7.18In onberispelijke stilte zitten, oplettend doch passief, dat is de juiste wijze van contemplatie.
15.23.7.24Tijdens zulke meditaties lijkt het of onze directe omgeving met een gevoel van goddelijke aanwezigheid wordt overstroomd.
15.23.7.26Wanneer we er tijdens het mediteren in slagen ons verstand tot het uiterste te verstillen en ons niet langer op zintuigelijke ervaringen te richten, maar volledig op het zelf, kunnen we zeggen dat we ons het mediteren eigen gemaakt hebben.
15.23.7.29Wanneer het noodzakelijke voorbereidende onderricht heeft plaats gevonden en onze geest geleerd heeft haar gedachten tot rust te laten komen en het ego te laten gaan, leert het bewustzijn zichzelf kennen en waarnemen, en uiteindelijk zichzelf ontdekken als het Overzelf.
15.23.7.31In die stilte – ver weg van de lichamelijke activiteiten, de emotionele opwinding en de mentale schommelingen van het dagelijks leven – wordt het mogelijk om de Geest zodanig te isoleren dat je je “van het gewaarzijn gewaar kan worden”. Dan wordt eindelijk het ware wezen van de mens ontdekt en onthuld.
15.23.7.32… De mediteerder wiens geest geconcentreerd is op de effectiviteit van zijn meditatietechniek, is als de karate-leerling die een baksteen doormidden wil slaan met een enkele klap van de buitenkant van zijn hand, en die zijn geest op de baksteen fixeert. Dat is een vergissing. De mediteerder die zijn verstand op het Overzelf richt is als de karate-leerling die zijn gedachten concentreert op de grond onder de baksteen, en dat is wat tot succes leidt. Uiteraard is een dergelijk advies niet geschikt voor de vroege of elementaire stadia van meditatie waarin concentratie vereist is. Integendeel, het behoort tot de meer gevorderde stadia waarin succes niet voortkomt uit inspanning maar uit loslaten en ontspannen.
15.23.7.33,Als we onze gedachten tot rust brengen en onze aandacht volledig naar binnen richten, komen we in een staat die aan de buitenkant op slaap lijkt, maar aan de binnenkant daarentegen door het bewustzijn verlicht wordt.
15.23.7.40Het is geen dromerige of slaperige toestand. We zijn helderder en levendiger bewust dan ooit tevoren…
15.23.7.44Het gaat niet alleen om ophouden met denken – hoewel dat wel een voorwaarde is – maar om méér: het is ook het opmerken van de Goddelijke Aanwezigheid.
15.23.7.45Dit laatste stadium – contemplatie – bestaat noch uit diep bespiegelend nadenken, noch uit een zelfhypnotiserende trance. Het is intens bewustzijn, waar zowel het kleine ego als de grote buitenwereld geen vat op hebben.
15.23.7.46Gedurende deze merkwaardige ervaring lijken wij helemaal niets te doen, geestelijk volkomen passief te zijn, terwijl al onze krachten tot stilstand zijn gekomen. Toch is het Overzelf intens actief.
15.23.7.48Er zijn fases waaraan we onze vooruitgang in de meditatie kunnen afmeten. Eerst vergeten we de grotere wereld, dan onze onmiddellijke omgeving, daarna ons lichaam en vervolgens ons ego.
15.23.7.52Het terugtrekken van de aandacht van de onmiddelijke omgeving wanneer we diep in gedachten verkeren, wanneer we naar een ver weg gelegen deel van een landschap staren, of aandachtig luisteren naar inspirerende muziek, heeft te maken met de ik die dichterbij zijn diepste natuur komt. Op het diepste niveau van deze ervaring verdwijnt de egogedachte en het ik-zelf gaat over in het onpersoonlijke Bewustzijn.
15.23.7.57De derde fase – contemplatie – is met succes bereikt als we de wereld buiten ons vergeten, als wij deze niet langer zien, voelen, horen of ruiken met onze zintuigen, en wanneer ons geheugen en onze persoonlijkheid oplossen in een vacuüm, omdat onze aandacht volkomen geabsorbeerd is in de gedachte aan en de vereenzelviging met het Overzelf.
15.23.7.58Hoe dieper we onze eigen aard beschouwen – iets waarvoor meditatie onontbeerlijk is – des te beter we deze kunnen doorgronden. Tijdens de eerste fase van verdieping verdwijnt onze omgeving en daarmee de hele wereld om ons heen. Tijdens de tweede, diepere fase, blijft alleen het gevoel “Ik ben verankerd in God” over. In de derde fase verdwijnt ook de 'ik'-gedachte, en in de laatste fase verdwijnt zelfs het idee 'God'. Dan is er geen enkel idee meer over, en al wat rest is onzegbare vrede, bewustzijn in haar zuivere, eeuwig stille gedaante.
15.23.7.60,De lijnen van ons gezicht verstrakken een beetje en onze ogen zijn geheel of gedeeltelijk gesloten, wanneer we ons in onszelf terugtrekken, afgescheiden van de gewone wereld. Dat wat ons als een magneet aantrekt en langs het rumoer van onze gedachten naar een staat van gedachteloze stilte leidt, is niets anders dan de ziel zelf.
15.23.7.62Hier aangekomen kunnen we het contact met de buitenwereld verliezen zodat we deze op geen enkele manier meer kunnen zien of voelen. Het bewustzijn zakt in zijn eigen wezen weg van plaats en vorm, van tijdsbesef en van soliditeit van materie.
15.23.7.65Naarmate wij onze aandacht meer naar binnen richten raakt de wereld meer en meer op de achtergrond totdat zij volledig verdwijnt. Op dat moment kunnen we ons bewust worden van onze onbekende ”ziel” en haar vrede leren kennen.
15.23.7.66De diepste vorm van meditatie brengt de mediteerder naar een heel ander niveau van bewustzijn. Het zorgt ervoor dat we alle gedachten over de wereld en vooral over onszelf kunnen laten vallen.
15.23.7.68Als ons bewustzijn er – middels deskundige hulp of intuïtief begrip – nog niet op voorbereid is om deze ervaring te ontvangen, zal het verlaten van ons lichaam weliswaar beginnen met een verrukkelijk gevoel van bevrijding, maar uiteindelijk overgaan in een afschuwelijk gevoel van naderend onheil. Zowel kennis als moed zijn hier onontbeerlijk, anders stuit dit proces op een weerstand die uitmondt in een complete breuk met dit soort ervaringen.
15.23.7.77Er zijn verhalen over Socrates ten tijde van de Griekse oorlogen en van een naamloze yogi tijdens de Indiase opstand, die zo diep verzonken waren in contemplatie dat noch het geluid en het lawaai, noch het geweld en de strijd van de veldslagen, sterk genoeg waren om hun rust te verstoren. Uren achtereen konden beiden uiterlijk onbewogen en geestelijk sereen blijven.
15.23.7.80Op dit diepe niveau van meditatie zullen wij ons nauwelijks van ons lichaam bewust zijn. Wat er nog wel aan bewustzijn is zal het lichaam objectiveren als iets dat wij gebruiken of dragen, maar zeker niet als iets dat we zouden zijn. Het zal voelen alsof het lichaam iets volledig mentaals is.
15.23.7.82… waar en wanneer zal het allemaal eindigen? Wanneer, door Genade, het Bewustzijn naar zichzelf wordt geleid – voorbij de verschillende staten, fasen en omstandigheden – naar de plek waar we uiteindelijk in staat zijn om God te ontmoeten.
15.23.7.85,Het lichaam lijkt ver weg, maar het ik lijkt dichter bij dan ooit. Want nu voel ik dat ik mij in mijn bewustzijn bevind en niet langer de gevangene van mijn lichaam ben. Het is een gevoel van opluchting – ik ben vrij als de Ruimte.
15.23.7.89Tijdens de derde fase, de overpeinzing, voelen we ons omringd door de grootsheid van de oneindige ruimte, terwijl ons eigen wezen daar op de een of andere manier mee in verbinding staat.
15.23.7.90Het stadium van contemplatie heeft zijn eigen duidelijke tekenen. De meest in het oog springende daarvan zijn gedachtevrije leegte, absolute kalmte en de afwezigheid van zelfzuchtigheid.
15.23.7.92We betreden de derde fase - die van contemplatie - wanneer de gedachte of het object waarop wij ons concentreren als enige is overgebleven, terwijl wij ons niet langer bewust zijn van het feit dát wij mediteren. Dit stadium eindigt wanneer enkel nog het Overzelf over is. Zo overstijgen wij ons persoonlijke zelf en gaan we op in het Overzelf.
15.23.7.93Wanneer dit derde stadium van contemplatie is bereikt, bekruipt ons – soms geleidelijk maar soms abrupt – een gevoel, dat een superieure kracht onze gedachtenactiviteit heeft uitgeschakeld.
15.23.7.94Wij gaan het paradijs binnen, telkens wanneer wij – in contemplatie – het Overzelf gewaar worden.
15.23.7.96Als bewustzijn wordt ontdaan van zijn inhoud en zich aan ons toont in zijn open eenvoud zoals deze werkelijk is, worden we overweldigd door een enorme rust. Al ons streven stopt uit zichzelf.
15.23.7.98Wanneer we eenmaal in staat zijn onszelf in deze innerlijke zelf-isolatie op ons gemak te voelen en onszelf aan dit volledig andere zijnsniveau aan te passen, raken we in verrukking en ervaren we vrede.
15.23.7.103De vrede van contemplatie komt – wanneer deze bereikt wordt – over ons heen als de stilte van de avond. Het drukke denken van de hersenen stopt, de hectische druk van de wereld op ons zenuwstelsel komt ten einde.
15.23.7.109In deze toestand stoppen we met het scheppen van gedachten, wordt ons intellect geheel opgenomen in het stille centrum van het Zijn, en worden wij door een lichtende vrede omgeven.
15.23.7.112In deze staat van zijn dringt de wereld niet door tot ons bewustzijn, waardoor ook de problemen die daarmee gepaard gaan ontbreken. Er is geen ego meer dat zich nog langer met persoonlijk emoties en specifieke gedachten bezighoudt. Er zijn geen innerlijke conflicten die het stille centrum van ons wezen verstoren.
15.23.7.113Wanneer de stroom van gedachten eindelijk tot staan gebracht is, geeft dat een onbeschrijfelijke voldoening.
15.23.7.118Met het gevoel van het verdwijnen van het ego worden ook alle gevoelens van toegewijde aanbidding of van mystieke verbondenheid beëindigd. Want deze gevoelens veronderstellen dualiteit, een relatie die verdwijnt wanneer er slechts bewustzijn overblijft van één enkele entiteit – het Overzelf.
15.23.7.128Als we dit niveau van meditatie bereikt hebben, verdwijnen alle signalen van de uiterlijke wereld naar de achtergrond en blijft alleen het idee van het eigen abstracte zelf over. De daaropvolgende inspanning moet er op gericht zijn ook dit idee te laten verdwijnen en als we daarin slagen geeft dat een gevoel van oneindigheid.
15.23.7.137Hoe kunnen we ooit de eerste keer vergeten dat we in diepe contemplatie zaten en er iets betoverends over ons kwam dat ons steeds dieper naar binnen trok, terwijl het voelde alsof we door licht omringd werden? We gingen dieper en dieper, tot we bijna vergaten wie en waar we waren. Hoe aarzelend was de langzame terugkeer, na het spijbelen van deze wereld en het ego!
15.23.7.142Zoekend in het diepst van ons binnenste komen we uiteindelijk bij een volledige leegte waar niets van de buitenwereld zich kan weerspiegelen, bij een goddelijke stilte waar geen beeld of vorm zich kan manifesteren. Dit is de essentie van ons wezen, dat wat wij in werkelijkheid zijn.
15.23.7.149De geest wordt niet alleen zuiver genoemd wanneer er geen hartstochten en verlangens meer in opkomen, maar ook wanneer er geen gedachten en beelden meer ontstaan, in het bijzonder gedachten gericht op het persoonlijke zelf.
15.23.7.152… Omdat we dat wat is niet met ons denkvermogen kunnen bevatten… moeten we de geest volledig leeg maken zodat de ware natuur ervan – het gewaarzijn – zich laat zien…
15.23.7.154,Wanneer de geest in deze beeld- en gedachteloze toestand komt, verzet hij zich niet meer tegen de vereniging met het goddelijk bewustzijn.
15.23.7.155Wanneer de geest doelbewust en met succes een staat van leegte weet te bereiken, is aan één van de belangrijkste voorwaarden voldaan om zich tijdelijk van de ziel bewust te worden.
15.23.7.157Alles wat wij tot nu toe herkenden als zijnde onszelf – alle gedachten, gevoelens, handelingen en ervaringen die tesamen het alledaagse leven van het ego uitmaken – moeten we nu tijdelijk achter ons laten om het universele element te leren kennen dat achter het ego verborgen is.
15.23.7.158De Mukti Upanishad zegt: “Er is slechts één manier om je geest te controleren, en dat is door je gedachten te vernietigen zodra ze opkomen. Dat is het grote ontwaken.”
15.23.7.160Als hij zich op het niveau van diepe bezinning wil begeven, moet hij elke gedachte op het moment van ontstaan reeds laten gaan, hoe verheven of heilig die gedachte ook moge lijken, want het is zeker dat ze een stoet van aanverwante gedachten met zich mee zal voeren. Hoe interessant of aantrekkelijk deze zijpaden op andere momenten ook mogen zijn, zij zijn op dit moment enkel dit: zijpaden. Hij moet met onbuigzame volharding de Leegte zoeken.
15.23.7.162Alleen in de volmaakte stilte van de geest, wanneer alle dwingende en binnendringende gedachten zijn verdreven, kan ook het ego worden verjaagd en ware zuiverheid worden bereikt.
15.23.7.163Alles buiten deze staat van perfecte stilheid is een manifestatie van het ego, zelfs als het een innerlijke mystieke “ervaring” betreft. Om in het Overzelf te zijn moet men buiten het ego zijn, en als een logisch gevolg daarvan buiten de ervaringen, gedachten, voorkeuren of beelden van het ego. Ze mogen allemaal hun passende plaats hebben op andere tijdstippen, maar niet wanneer het bewustzijn volledig tot het Overzelf wordt opgetild.
15.23.7.164De beste vorm van meditatie is om te vermijden aan wat dan ook te denken. In de aldus helder gehouden geest zal God zichzelf kenbaar maken. – Shankara of Kanchi
15.23.7.165... Hier is het eerste geheim van meditatie: Wees stil! Het tweede geheim is: Weet dat ik God ben! De stilte heeft een ontspannend en enigszins helend effect, maar niet méér dan dat, tenzij we geloof hebben en bewust gemeenschap met God zoeken.
15.23.7.167,L.C. Soper: “De geest moet stil zijn, niet stil worden gemaakt. Inspanning leidt alleen maar tot een verstarde geest. Wanneer de geest de nutteloosheid inziet van alle inspanningen om tot de werkelijkheid door te dringen, wordt deze stil. Dan is er alleen nog aandacht die geen weet meer heeft van het zelf.”
15.23.7.168Wanneer we tijdens meditatie de concentratie verliezen, is het bijna onmogelijk om die gedurende dezelfde sessie snel genoeg weer op te pakken. Daarom is het zo belangrijk om onze meditatie door niets – zelfs niet door het veranderen van lichaamshouding – te laten onderbreken.
15.23.7.169Wanneer het ego stil is, kan het Overzelf spreken.
15.23.7.170”Wees stil en weet dat ik God ben,“ zingt de bijbelse psalmdichter. Dit betekent gewoon dat we de hoogste graad van bezinning kunnen bereiken door de constante stroom van gedachten en gevoelens tot staan te brengen…
15.23.7.176Er is geen andere manier om het Pure Bewustzijn te ontdekken dan door het denken op te geven, en vervolgens de bereidheid te hebben om het denken volledig te overstijgen.
15.23.7.180Het bevrijden van het bewustzijn van zijn eigen projecties en gedachten, is zowel het laatste als het eerste wat een filosoof in de dop moet doen. Bewustzijn bestaat dan in zuivere en onvoorwaardelijke vorm.
15.23.7.181In dezelfde mate dat we bereid zijn onszelf leeg te maken, scheppen we een voorwaarde voor het vermogen de realiteit van het Overzelf in ons normale bewustzijn toe te kunnen laten. Het is als het legen van een kop opdat het met iets anders gevuld kan worden.
15.23.7.182Wanneer de geest volledig bedwongen wordt en onze gedachten geconcentrereerd en stil zijn, verschijnt er een heldere intuïtie die ons over de geest zelf vertelt.
15.23.7.183Het doel van yoga is om een einde te maken aan de voortdurende werking van de geest, het onophoudelijk voortbrengen van gedachten. Maar door filosofie te beoefenen en door diepe stilte, doven de gedachten uit.
15.23.7.186Als ons vermogen tot geconcentreerde aandacht een bepaald niveau heeft bereikt en onze concentratie redelijk is gestabiliseerd, zijn we klaar voor de derde fase, de contemplatie. Nu gaat het niet langer om onze persoonlijke inspanningen. Zodra een intuïtie zich – al is het nog zo voorzichtig – kenbaar maakt, dienen we ons er gelijk voor open te stellen door innerlijk zo meegaand mogelijk te zijn. Als we daarin slagen, zal die intuïtie toenemen in kracht en helderheid... Na een tijdje lijkt er een bovenzintuiglijke gesteldheid bezit van ons te nemen, goddelijker, gelukkiger en edeler dan ons gewone zelf. Een heilig gevoel vult ons hele innerlijk. Het lijkt uit een verre wereld te komen, maar doet tegelijkertijd denken aan een mysterieuze, bijna vergeten muziek in een paradoxale mengeling van vreemdheid en vertrouwdheid. Dan staan we op de drempel van datgene in ons wat ons verbindt met God.
15.23.7.197,Als hij na vele mislukkingen dieper in de onverdeelde geest afdaalt en als hij al zijn wilskracht en concentratievermogen inzet om zich op het innerlijke werk van zijn spirituele beoefening te focussen, zou hij een gevoel van leiding kunnen ervaren, een gevoel door iets van binnenuit aangestuurd te worden.
15.23.7.201Wanneer een bepaalde diepte bereikt is en de concentratie niet verslapt, begint het ego terug te zinken in zijn oorsprong, om daar in op te lossen en zich met die heilige bron te verenigen. Het ego is dan zo dicht bij God als het maar kan komen.
15.23.7.205In het derde stadium – contemplatie – wordt al het denken overboord gezet. We concentreren ons eenvoudigweg direct op het Overzelf, terwijl we van binnen volledig stil blijven, totdat we voelen dat we in het Overzelf getrokken worden.
15.23.7.206Volg het spoor van het bewustzijn terug naar haar oorsprong, zonder inmenging van zintuigen, emotionele stemmingen of mentale gedachten. Dit kunnen we alleen doen door het bewustzijn naar binnen te richten. Die analyse wordt een vorm van meditatie. Uiteindelijk zijn we ons van niets anders meer bewust dan het gewaar zijn zelf. Maar nu kunnen we het niet langer waarnemen als iets buiten ons, zoals een voorwerp. We zíjn het.
15.23.7.208Wanneer je je aandacht niet langer op het alledaagse egoïstische zelf richt kan je een deur naar het Overzelf openen. Dit is de moeilijkste methode… Een andere, veel eenvoudiger methode is om je aandacht te laten vangen door een glimp van inzicht, zodat het alledaagse zelf uit beeld verdwijnt…
15.23.7.209,Volg de onzichtbare leidraad van het tedere heilige voelen, houd je aandacht er op gevestigd en laat je niet door andere zaken afleiden, want aan het eind ervan bevindt zich de poort naar het Bewustzijn.
15.23.7.210Het doel van contemplatie is bereikt wanneer ons denken over een spirituele waarheid of doel plotseling uit zichzelf ophoudt. De geest geraakt dan in een toestand van perfecte stilte en verdieping.
15.23.7.212Wij richten onze aandacht naar binnen, op zoek naar de geest zélf in plaats van ons tevreden te stellen met de gedachten die eruit voortkomen.
15.23.7.213De gave van aandacht keert zich naar binnen en wordt op het zelf gericht.
15.23.7.216Volg het ik terug naar zijn heilige oorsprong.
15.23.7.220We moeten het zwakke, fijgestemde gevoel volgen dat ons naar het diepste centrum van ons wezen leidt. Hoe langer we meereizen, hoe sterker het gevoel zal worden.
15.23.7.222Geen van deze andere manieren om geheel tot volledige toewijding te komen is absoluut noodzakelijk; het voornaamste is om het verfijnde gevoel van volledige toewijding vast te houden en erin mee te gaan.
15.23.7.223Alle gedachten laten varen – de ego-gedachte, de wereld-gedachte en zelfs de God-gedachte – totdat er in de geest absoluut geen enkele gedachte meer aanwezig is: zo eenvoudig is het!
15.23.7.226Als we voldoende vooruitgang hebben geboekt hoeven we niet langer gebruik te maken van woorden of beelden om ons op te concentreren, maar kunnen we gelijk beginnen onze abstracte en woordloze aandacht op het hart te richten.
15.23.7.227Dit is één van de meest subtiele handelingen die iemand kan verrichten, namelijk het zich bewust worden van bewustzijn, het aandacht geven aan aandacht.
15.23.7.228… het gaat hier niet om een poging om zichzelf te verbeteren, om zichzelf te zuiveren, of om zijn geest te trainen, noch om verwachtingen of verlangens. Het is de kalme intrede in de Stille Universele Geest, zonder persoonlijke doelen.
15.23.7.231,Denken is een activiteit die hoort bij bepaalde vormen van meditatie – wanneer we bijvoorbeeld op zoek zijn naar zelfverbetering, morele vooruitgang of bovennatuurlijke inzicht. Het merendeel van de beoefenaars is hier in de beginstadia mee bezig. In de meer gevorderde stadia en zeker op het Korte Pad, moet die houding veranderen. We moeten proberen het denken te overstijgen, zodat we de stilte kunnen binnengaan waar het denken ophoudt en alleen het bewustzijn overblijft.
15.23.7.232Wij zullen de essentie van meditatie doorgronden wanneer we begrijpen dat we helemaal niets hoeven te doen, enkel lichamelijk, geestelijk en emotioneel stil te zitten. Op het moment dat wij iets proberen te doen dringen wij ons ego binnen. Door innerlijk en uiterlijk stil te zitten laten wij alle handelingen vanuit het ego achterwege en geven daarmee aan dat wij ons kleine zelf aan ons Overzelf willen overgeven. Wij laten zien dat wij bereid zijn opzij te stappen en toe te staan dat er aan en doorheen ons gewerkt wordt, en dat we geleid worden door een hogere kracht.
15.23.7.238Op dit kritieke punt verschuift het bewustzijn van op wilskracht gebaseerde aandacht (concentratie) naar passieve, ontvankelijke aandacht (contemplatie). Dit gebeurt vanzelf, door Genade.
15.23.7.240De periode van aktieve inspanning is ten einde; nu volgt een periode van passief wachten. Zonder ook maar iets op lichamelijk of geestelijk vlak te doen, worden we door de Genade naar het volgende niveau getild en komen op miraculeuze wijze exact op de plek waar we de hele tijd naar verlangd hebben. Let op de afwezigheid van inspanning in deze fase, zie hoe onze hele taak ons uit handen genomen wordt.
15.23.7.242In dit stadium is het zaak om geduldig te wachten en al wachtende onze aandacht zo volledig mogelijk naar binnen te richten. Elke poging om grip op het Overzelf te krijgen heeft een tegenovergestelde uitwerking, want elke wilsinspanning van het ego maakt het ego alleen maar sterker. Maar de bereidheid om lang genoeg stil te zitten met de handen bij wijze van spreken uitgestrekt als een bedelaar, kan op een dag leiden tot het overrompelende moment waarop het Overzelf plotseling beslag legt op onze geest. We worden dan de gedenkwaardige Glimp van Inzicht deelachtig waar we al zo lang naar op zoek zijn geweest. We wilden als leerling aangenomen worden en dit is het teken dat we geaccepteerd zijn.
15.23.7.244Het denken moet steeds verder worden beperkt totdat het verdwijnt. Maar geen enkele bewuste wilsdaad kan ons helpen contemplatie op te roepen. Het enige wat wij kunnen doen is passief zijn, geduldig afwachten – verlangend, liefdevol en verwachtingsvol, maar zonder de minste spanning.
15.23.7.245Wacht op het moment dat genade zich aandient. Laat het niet, uit onwetendheid, onopgemerkt voorbijgaan, zodat het verloren raakt. Er is iets geheimzinnigs aan dit moment, dat, als we het vast kunnen houden, kan overgaan in heiligheid. Vat de glimp op als een teken dat je moet zorgen dat je alleen bent, al het andere laat gaan en ophoud met alles wat je aan het doen bent. Begin niet te mediteren. Ga in contemplatie, de gedachtenvrije staat.
15.23.7.246Wij moeten ons volledig laten opnemen door dit mooie gevoel, en er zo lang mogelijk mee in contact blijven. Werk, familie, vrienden of de maatschappij mogen dan wel proberen ons ervan weg te roepen, maar door te weigeren aandacht aan hen te schenken, weerspreken wij onze eigen wil en geven deze over aan God.
15.23.7.247Op dit niveau moeten we ons best doen om alle mentale associaties en gevoelens te verwijderen, die ons kunnen verhinderen de stilte te bereiken. Als wij daarin geslaagd zijn, hoeven wij vervolgens helemaal niets meer te doen, alleen maar te ontspannen.
15.23.7.250Terwijl het de opdracht van de beginnende mediteerder is om meester over zijn concentratie te worden, zonder zich af te laten leiden en in gedachten eindeloos van het ene onderwerp naar het andere te cirkelen, wacht de meer ervaren mediteerder die het contempleren onder de knie wil krijgen, een heel andere opdracht. Hij hoeft het controleren van zijn gedachten niet al te serieus te nemen en er zich geen zorgen over te maken, maar kan ze daarentegen laten stromen, terwijl hij ze overgeeft aan het Overzelf. Zodoende legt hij de resultaten van zijn inspanningen in God's handen.
15.23.7.251Ver weg van de wereldse schittering, teruggetrokken in het stille centrum van ons innerlijkste wezen, geduldig wachtend op de Aanwezigheid die al of niet zal komen, wijden wij ons aan onze dagelijkse taak, die voor ons van het hoogste belang is geworden.
15.23.7.252Hoe rustiger het ego wordt gedurende de meditatie en hoe meer het zich kan ontspannen, des te beter het Overzelf naar binnen kan komen. Vanzelfsprekend kan deze staat van zijn niet tijdens de eerste fase van de meditatie – wanneer we nog bewust ons best doen ons te concentreren – bereikt worden.
15.23.7.253Onze eigen kracht kan ons tot een bepaald punt brengen, maar niet verder. Wanneer dit punt bereikt is, hebben we geen andere keuze dan ons geduldig en in berusting aan het Overzelf over te geven en te wachten. Door ons zo te onderwerpen tonen we onze nederigheid en zetten we een stap richting genade.
15.23.7.254Het is bijna onmogelijk om ons bewustzijn van alle gedachten en beelden te ontdoen. Maar dat wat we niet voor onszelf kunnen bewerkstelligen, kan een hogere kracht voor ons doen.
15.23.7.256Het gaat erom de kunst van het nietsdoen te leren! Je zou denken dat iedereen daar zonder enige voorbereiding of opleiding in slaagt, maar in feite is er bijna niemand die dit kan. De uitdrukking niets doen moet natuurlijk in absolute zin worden opgevat. We moeten leren om volledig passief te zijn, gedachteloos, zonder enige spanning of manifestatie van de kant van het ego. De Bijbelse uitdrukking Wees stil! drukt precies hetzelfde uit, maar met een positieve woordkeuze, in plaats van een negatieve. Als het ons zou lukken deze kunst echt te leren en absoluut stil te zitten gedurende lange perioden, dan zullen wij de allerhoogste beloning krijgen, die in de Bijbel beloofd wordt, namelijk te ”weten dat ik God ben.”
15.23.7.258Wat er vervolgens gebeurt vergt geen enkele inspanning en is niet van enige actie onzerzijds afhankelijk. We hoeven enkel stil te zijn, volledig stil in lichaam en geest. Dan daalt de Genade van boven, van het Overzelf, en beginnen wij de vreugde van de goddelijke aanwezigheid te ervaren.
15.23.7.260Wanneer we de stilte eenmaal volledig zijn binnengegaan, moeten we bereid zijn geduldig te wachten op dat wat zich zal ontvouwen. Deze volgende stap kunnen we niet forceren of bespoedigen. Een poging daartoe zou elke mogelijke manifestatie ervan in de weg staan.
15.23.7.261Wanneer het correct is om te stellen dat wij in de eerdere fases van de Zoektocht zelf aan het Stille Gedachteloze stadium vasthouden, worden we in een latere en meer gevorderde fase door dat Stille Gedachteloze stadium vastgehouden.
15.23.7.262Het is een betekenisvol ogenblik wanneer we tijdens meditatie stoppen ons best te doen en de geest ons vanuit zichzelf begint mee te voeren en ons in zichzelf opneemt. Dit is een verbazingwekkende ervaring, want wij weten niet hoe het ons lukte te stoppen met wat we aan het doen waren, namelijk met streven en het ons inspannen. Op één of ander manier worden we ertoe gebracht alles te laten gaan, en toe te geven aan de passieve gemoedstoestand die zachtjes en zonder dat we het merken over ons komt.
15.23.7.266Hoe dieper we ons in deze staat van ontvankelijkheid laten wegzinken – of dat nu in meditatie op God of in het bewonderen van kunst is – des te beter het resultaat.
15.23.7.269Meer dan welke andere schrijver ook, heeft Lao Tse het belang, de betekenis, en het resultaat laten zien van het stilzitten in meditatie, het geduldig wachten tot ons innerlijk zich zal openbaren, het nederig verwelkomen van intuïtie.
15.23.7.270Je hoeft niets te doen, geen techniek te beoefenen als je al in het Licht bent.
15.23.7.271In de eindfase van meditatie hebben wij de kunst onder de knie, hebben we ons werk voltooid en zijn we volledig ontspannen. We zijn volkomen passief, zowel lichaam als geest zijn helemaal rustig, en we doen niets. Voorlopig zijn we op ons hoogste niveau van bewustwording – het heiligste, rustigste en ruimste niveau.
15.23.7.273Wanneer je, na de diepste staat van meditatie bereikt te hebben, je aandacht op een specifiek probleem richt waarover je meer te weten wilt komen – hetgeen tot nu toe met behulp van de zintuigen en het verstand niet gelukt is – kun je als in een flits de juiste oplossing voor dit probleem gaan zien.
15.23.7.276Merk hoe ons hele wezen spontaan stil wordt, vlak voordat we een of ander belangrijk bericht volledig in ons op willen nemen. Als het heel erg belangrijk is houden we bijna onze adem in. Zo'n intense stilte hebben we nodig om het bericht helemaal in ons op te kunnen nemen en er niets van te missen. Hoeveel stiller zou ons hele bewustzijn en ons hele lichaam wel niet moeten zijn om de geluidloze berichten van het Overzelf te kunnen opvangen!
15.23.7.277Wanneer we een zuivere, geconcentreerde, verstilde en lege geest aanbieden, krijgen we daar openbaringen en zegeningen voor terug.
15.23.7.286In een tot rust gekomen geest kun je ofwel helemaal niets aantreffen ofwel zuiver begrip. Dat is afhankelijk van hoe we er op voorbereid zijn, onze kennis, karakter en ervaring.
15.23.7.289Daar, in de diepste staat van overpeinzing, verdwijnt alle bewustzijn van iets anders – of het nu de uiterlijke of de innerlijke wereld betreft. Maar wat volgt is geen bewusteloosheid. Wat er overblijft is een voortdurend, onpersoonlijk en niet-veranderend bewustzijn. Dit is het meest innerlijke wezen van de mens…
15.23.7.293,In de vroege stadia van verlichting wordt de aspirant overweldigd door de ontdekking dat God zich in hemzelf bevindt. Het beroert intensief zijn diepste gemoed en zijn diepste gedachten. Hoewel hij zich er niet van bewust is, vormen juist deze gevoelens en gedachten nog steeds een deel van zijn ego, al vormen ze wel het hoogste deel ervan. Hij deelt zijn wezen zodoende nog steeds in tweeën – het zelf en het Overzelf. Enkel in de laatste stadia komt hij erachter dat God zich niet alleen in hemzelf bevindt, maar met hemzelf samenvalt.
15.23.7.300Sri Ramakrishna: ”De geest beweegt zich gewoonlijk in de drie onderste chakra's. Maar als de geest daar bovenuit stijgt en het hart bereikt, krijgt men zicht op het Licht… Zelfs al heeft de geest de keel bereikt, kan hij weer afdalen (van het bewustzijn dat zich volledig van de wereld heeft losgemaakt - PB). We moeten altijd alert zijn. Alleen wanneer onze geest de plek tussen de wenkbrauwen bereikt heeft, hoeven we niet meer bang te zijn voor een terugval: het Allerhoogste Zelf is dan heel dichtbij.”
15.23.7.306Al deze methoden waarbij we contact leggen met het hogere zelf kunnen we op een hoger niveau achterwege laten. Op dat niveau is het voldoende om simpelweg onze opmerkzaamheid op het hogere zelf te richten of het ons eenvoudigweg opnieuw te herinneren.
15.23.7.316We kunnen er achter komen wanneer we het bewustzijn van het Zelf zijn binnengegaan, want op dat moment hebben we onze aandacht niet langer op de wereld gevestigd. De spirituele verslagen die de grote mystici achtergelaten hebben en die een bewijs vormen voor dit soort zelden voorkomende ervaringen van de mensheid, getuigen er allemaal van.
15.23.7.318De aandacht moet in dit stadium enkel op de verborgen ziel geconcentreerd worden. Er geldt geen ander doel en er moet zelfs geen symbool voor Het aangewend worden. Als hij zo diep opgaat in deze overdenking dat zijn hele wezen, de hele geest van zijn gedachten, gevoelens, wil en intuïtie ermee verenigd en vermengd zijn, kan er opeens een onverwachte verschuiving in zijn waarneming plaats vinden. Hij beweegt zich als het ware uit dat wat hij tot nu toe als zichzelf kende, maar een nieuwe dimensie en wordt iets anders…
15.23.7.321,Het is voor iederéén een buitengewone prestatie om de geest volledig vrij van alle beelden en gedachten te kunnen houden. Zelfs wanneer dat lukt, duurt dat zelden langer dan een paar minuten. Maar juist de gedachten en beelden die direct na dat korte interval opduiken zijn belangrijk, waardevol of suggestief. We zouden er nauwkeurig nota van moeten nemen of ze moeten opslaan in ons geheugen.
15.23.7.326Hoe dieper wij in meditatie weten op te gaan, des te minder aanlokkelijk het wereldse leven ons toeschijnt als wij er uit terugkeren. Onze oude drijfveren beginnen aan kracht te verliezen.
15.23.7.327Als we – in plaats van een eenmalige flits – een licht willen dat de hele tijd bij ons blijft, zullen we ten eerste alle negatieve neigingen, gedachten, en gevoelens volledig uit ons karakter moeten bannen, ten tweede alle gebreken in onze ontwikkeling dienen te herstellen en ten derde een staat van balans tussen al onze vermogens dienen te bewerkstelligen.
15.23.7.328
21 nov 2018
4 apr 2014
6 nov 2011
16 jun 2017
3 feb 2019
13 feb 2012
15 okt 2019
16 jul 2020
2 jan 2018
5 sep 2013
3 jan 2023
29 jun 2018
3 maa 2015
23 mei 2023
25 apr 2014
14 feb 2014
26 nov 2024
23 feb 2013
15 apr 2020
25 apr 2017
8 mei 2020
4 nov 2015
27 sep 2021
13 jun 2014
18 jun 2018
29 nov 2015
11 aug 2018
15 mei 2019
1 aug 2021
7 maa 2014
5 maa 2023
19 sep 2017
25 jun 2017
19 jun 2023
13 maa 2014
28 jan 2014
11 dec 2022
24 jan 2024
24 jun 2020
7 nov 2017
25 feb 2022
27 jul 2017
15 dec 2012
20 dec 2018
12 aug 2015
28 jun 2020
8 maa 2022
18 apr 2021
19 maa 2023
20 jan 2021
11 aug 2023
20 feb 2011
28 dec 2024
31 jan 2011
22 dec 2010
31 maa 2017
18 apr 2023
5 dec 2019
17 jan 2011
21 apr 2012
30 jul 2016
26 feb 2014
20 feb 2012
7 aug 2016
29 apr 2022
26 maa 2016
16 aug 2011
17 jan 2017
3 apr 2016
16 okt 2013
15 jan 2017
5 nov 2012
22 jan 2013
6 feb 2021
23 jun 2011
9 okt 2015
25 jun 2014
20 jan 2025
9 jun 2011
14 sep 2018
18 maa 2011
9 jul 2020
16 dec 2014
31 okt 2011
24 feb 2017
20 nov 2012
8 jan 2019
23 jul 2017
7 apr 2017
23 nov 2020
30 jan 2016
6 dec 2014
30 jan 2013
10 jul 2014
31 jan 2017
10 maa 2017
20 maa 2016
14 nov 2012
5 maa 2018
13 okt 2023
2 feb 2019
11 nov 2022
23 mei 2016
25 sep 2018
23 dec 2020
2 sep 2018
12 jan 2016
18 okt 2021
5 aug 2019
6 aug 2017
28 nov 2010
20 sep 2021
10 jan 2021
13 jun 2021
30 jun 2011
13 jan 2021
30 mei 2017
8 mei 2015
The notebooks are copyright © 1984-1989 The Paul Brunton Philosophic Foundation
This site is run by Paul Brunton-stiftelsen · info@paulbruntondailynote.se