The Library
Wat er wel gebeurd is, is dat men haar wezen niet herkend heeft omdat het overwoekerd was met een dikke laag gedachten, verlangens en egecentriciteit.
14.22.3.1Onvermijdelijk komt er een dag dat deze pen niet meer zal bewegen en daarom wil ik, ten behoeve van allen die na mij komen, een heilige en verheven getuigenis afleggen: Ik weet – zo zeker als dat ik weet dat ik niet de pen ben die deze regels schrijft – dat er zich in de harten van alle mensen een liefdevol, wijs, beschermend en goddelijk wezen bevindt, dat, in het algemeen Ziel geheten, door mij Overzelf genoemd wordt en dat echt bestaat; daarom kan iedereen haar ontdekken… Want de aanwezigheid van zijn eigen diepste innerlijke goddelijkheid staat er borg voor dat de mens haar onontkoombaar zal zoeken en vinden.
14.22.3.2,… Eens komt de dag waarop elk mens gedwongen wordt de weerstand tegen het onbekende zelf te laten varen en elke cel in zijn hersenen, elke molecuul van zijn hart en zijn bloed in haar wachtende handen te leggen. Hoewel hij bang zal zijn om het te doen, bang zal zijn om zijn oude afgodsbeelden op te geven, die hem zo lang in hun greep hebben gehouden terwijl hij er maar zo weinig voor terug kreeg, hoewel hij zal trillen van angst om zijn houvast te verliezen en zijn ziel langzaam weg te laten drijven naar die mysterieuze streek waarvan de ligging maar aan weinigen bekend is en wiens kusten de meesten trachten te vermijden, toch zal hij dat – ondanks alles – doen…
14.22.3.2,… Dat waar wij zo vurig naar op zoek zijn geweest bevond zich al die tijd binnen in ons. Want, hoewel door zwakheid, hartstocht, ijdelheid, angst en onwetendheid aan het zicht onttrokken, bestaat de essentie van ons wezen uit licht, liefde, vrede en waarheid. De vensters van ons hart bieden weliswaar uitzicht op de eeuwigheid, maar we houden ze gesloten. We zijn zo dichtbij de heilige geest van God als mogelijk is, maar we moeten onze ogen openen om dat in te kunnen zien. De goddelijke staat van de mens ligt diep in ons binnenste verborgen, maar we moeten haar ons wel toe eigenen.
14.22.3.3,...Het Overzelf is altijd aanwezig als het diepste en meest ware zelf van de mens. Het is zonder begin en zonder einde en het bewustzijn er van hoeft niet als iets nieuws te worden ontwikkeld. Maar het persoonlijke bewustzijn ervan kent wel een beginpunt en moet als een nieuw te bereiken doel worden nagestreefd. De permanente aanwezigheid van Overzelf betekent dat iedereen het hier en nu kan bereiken. Er is geen innerlijke noodzaak om naar iets of iemand toe te reizen of om jaren te wachten opdat dit zou gebeuren. Iedereen die bijvoorbeeld op een zorgvuldige en oprechte manier aandacht geeft aan het moment van nu zou, misschien even plotseling als vanzelfsprekend, het eerste stadium van inzicht kunnen verkrijgen, de bliksemflits die, elke keer dat hij inslaat een glimp van de realiteit zichtbaar maakt. Door zo’n moment van inzicht zal hij naar een andere dimensie van zijn worden opgetild. Het moeilijkst is het om die nieuwe manier van gewaar zijn levendig te houden, want de oude foutieve denkstijl waaraan men gewoon was zal zich vlug herstellen en dit nieuwe inzicht naar de achtergrond verdringen. Daarom is het noodzakelijk om dmv regelmatige introspectie, bespiegelende studie en mystieke meditatie deze oude gewoonten af te zwakken en de innerlijke kracht op te bouwen die de hogere zienswijze kan bestendigen tegen deze agressieve indringers vanuit onze eigen verleden.
14.22.3.4,… Door de glimp werden we opgetild naar een andere dimensie van zijn. Het is moeilijk deze nieuwe zienswijze vast te houden. De oude foutieve zienswijze waaraan men gewend was zal zich snel weer proberen te herstellen en ons overwelmen zodat de nieuwe ervaring naar de achtergrond wordt gedrukt. Dit is waarom herhaaldelijke introspectie, reflectieve studie en mystieke meditatie noodzakelijk zijn om deze gewoontes af te zwakken en de innerlijke kracht op te bouwen die in staat is de hogere zienswijze stevig te verdedigen tegen de agressieve indringers uit ons eigen verleden.
14.22.3.4,Hoewel het Overzelf diep in het hart van ieder mens zit, is het ver verwijderd van ons huidige bewustzijnsniveau. Niets is echter dichterbij dan het Overzelf – dat is de grootste paradox in ons bestaan en het grootste raadsel waar we in ons denken mee geconfronteerd kunnen worden.
14.22.3.6Het Overzelf is geen doel dat bereikt moet worden. Het gaat er om zich bewust te worden van iets dat er reeds is. Het is het onontvreemdbare eigendom van alle wezens met een bewustzijn en niet enkel van een kleine groep. Het kost geen moeite er mee in contact te komen, maar het vereist wel de volledige inzet van eenieder zich te ontdoen van de vele hindernissen die het herkennen van het Overzelf belemmeren. Wij kunnen het niet beet pakken, maar het grijpt ons vast. Daardoor verloopt het laatste deel van onze zoektocht zonder enige inspanning. Wij worden als kinderen bij de hand genomen en naar deze schitterende aanwezigheid geleid. Heel ons vermoeiende streven valt abrupt stil. Onze mond wordt gesnoerd. Wij worden woordloos.
14.22.3.9… Onder dit bewuste verlangen naar nieuwe eravringen ligt het onbewuste verlangen naar ons innerlijk, naar onze onveranderlijke kern. Door rustige, geconcentreerde en eerbiedige aandacht kunnen we het leren kennen – en er in opgaan.
14.22.3.10,Waar we ook heen gaan, we dragen de goddelijke aanwezigheid altijd bij ons. We profiteren er niet direct van, eenvoudigweg omdat we ons er niet direct bewust van zijn. De inspanning die het ons kost om tot dat bewustzijn te komen is de moeite waard, gezien de rijke beloning die er het gevolg van is.
14.22.3.11De ziel is altijd met ons, maar onze gewaarwording van de aanwezigheid van de ziel is dat niet.
14.22.3.12Er is een spiritueel aspect in elk mens. Het is onze essentie.
14.22.3.13Alhoewel we in ons bewustzijn van de hogere macht zijn afgescheiden, zijn we er in feite niet van afgescheiden. Het goddelijke wezen is immanent in ieder van ons. Daarom bevindt zich altijd iets goeds in zelfs de slechtsten onder ons.
14.22.3.14Goethe: “Je geeft me de ruimte om mijzelf toe te behoren, maar zonder me van je eigen leven af te scheiden.”
14.22.3.15Het Overzelf is altijd aanwezig, maar onze aandacht is dat zelden.
14.22.3.16Omdat de ziel diep in elk menselijk hart aanwezig is, is niemand zo ontaard dat hij dit niet op een dag innerlijk zal ervaren.
14.22.3.17Altijd hebben wij de mogelijkheid waar of wanneer dan ook een staat van verlichting te bereiken, ook al is het misschien niet waarschijnlijk dat dit gebeurt. Wij hebben immers het Licht in ons als een altijd aanwezige Werkelijkheid. Wat waarschijnlijk wél gebeurt, is dat we op een bepaald moment in ons leven een glimp hiervan kunnen opvangen. Deze glimp is niets minder dan een bewijs van deze altijd aanwezige Werkelijkheid, een getuigenis die ons vertelt dat deze wáár en écht is.
14.22.3.19Precies wanneer de gedachten ophouden zich te manifesteren, stopt hij te leven in het tijdelijke en begint hij in het eeuwige. Hij kent en voelt zijn tijdloosheid. En omdat al het lijden tot de tijdelijke wereld behoort, tot de wereld van het persoonlijke ego, laat hij het zo ver achter zich dat het lijkt alsof het er nooit geweest is. Hij bevindt zichzelf in een hemel van oneindige, serene gelukzaligheid. Hij komt er achter dat hij er altijd al had kunnen binnengaan; alleen zijn gehechtheid aan kleine egoïstische waarden, zijn gebrek aan gedachtebeheersing en zijn ongehoorzaamheid tegen het eeuwenoude advies van de Grote Leraren verhinderden hem om dat ook daadwerkelijk te doen.
14.22.3.20Die zeldzame, al het andere in de schaduw stellende en onvergetelijke momenten van spontane spirituele extase, zouden nooit hebben kunnen ontstaan als het goddelijke element dat de oorzaak van die extase is, zich niet reeds in ons bevond. Dat goddelijke element in ons hart maakt dat het kostbare gevoel van extreem immaterieel geluk altijd mogelijk is en soms werkelijkheid wordt.
14.22.3.21Verlichting is niet echt een doel of een staat van zijn die bereikt dient te worden, noch is het iets nieuws dat toegevoegd zou moeten worden aan degene die we nu zijn of aan datgene wat we nu hebben…
14.22.3.22,Is deze verheven staat iets uit het verleden dat we zijn kwijtgeraakt of behoort het tot een toekomst waar we naar op weg zijn? Noch het één noch het ander is waar. Dit bewustzijn was altijd al in ons aanwezig, is dat op dit moment en zal dat ook altijd blijven. Het is altijd bij ons, simpelweg omdat het is wat we in werkelijkheid zijn.
14.22.3.23Zoals het werkelijke Zelf getuige moet zijn geweest van de vredige wijze waarop we van onze diepe slaap genoten – anders hadden we ons immers nooit van dat genot bewust kunnen zijn – zo moet zij ook aanwezig geweest zijn bij onze in droomrijke slaap rondzwervende verbeelding en bij de lichamelijke activiteiten zoals we die in wakkere staat verrichten. Dit leidt tot een even ontzagwekkende als onontkoombare conclusie. Wij zijn elk moment van de dag net zo dichtbij – of in – het werkelijke Zelf aanwezig als we ooit zullen zijn. Het hoeven er ons alleen maar bewust van te zijn.
14.22.3.25Onze weigering om spiritueel intuïtieve gevoelens in ons te laten ontwaken kan de aanwezigheid van de bron van die gevoelens niet uitwissen. Wij dragen die aanwezigheid altijd in ons mee en op een dag moeten wij ons er gewillig, bewust en misschien zelfs verlangend, mee verzoenen.
14.22.3.26Het Overzelf is altijd klaar voor een gesprek, want het houdt zich dichtbij schuil: in ons hart. Maar als we het gesprek niet aangaan, aangaan zonder vertrouwen, of het gesprek niet geduldig volhouden, zal er geen antwoord komen.
14.22.3.27God is altijd bij ons, maar wij keren ons steeds van hem af...
14.22.3.28,Door de aanwezigheid van het Overzelf te ontkennen, begaan wij onze grootste zonde en laten we ons van onze domste kant zien.
14.22.3.30Als God niet bestond zouden wij mensen niet bestaan. Er is een goddelijke straal, atoom, ziel, hoe je het ook noemt, in ieder van ons aanwezig. Sommigen zijn zich daar bewust van, anderen moeten er nog achter komen.
14.22.3.31Het Overzelf is altijd in het mensenhart aanwezig. Als deze er zich niet bewust van wordt, is het omdat hij zich er niet werkelijk en voortdurend voor in wil spannen.
14.22.3.32In de uitgestrektheid van de kosmos mag je dan wel een onbetekenend schepsel zijn, maar ook in jou bevindt zich het goddelijke leven. Stel vertrouwen in je goddelijke erfenis, neem het mee in je gewone dagelijkse leven en gedachten, en op één of ander manier zal je voor sommigen erg betekenisvol en belangrijk worden.
14.22.3.33Wij leven de hele tijd in onafgebroken, zij het onbewuste, vereniging met het Overzelf.
14.22.3.34Misschien het meest wonderlijke dat de verlichte mens ontdekt is dat de onafhankelijkheid van de oneindige levenskracht een illusie is die feitelijk nooit bestaan heeft, en dat de scheiding van het Overzelf enkel in onze verbeelding plaatsvond en niet in de realiteit…
14.22.3.35,Ik begon me bewust in het echte “ik” te begeven en had een realisatie waardoor ik begreep dat het er altijd al geweest was, dat ik niets nieuws had ontdekt, en dat dit het eeuwige leven was.
14.22.3.36De waarheid is dat dit tweede zelf – of beter: de gewaarwording van haar aanwezigheid – zo lang opgesloten is geweest, dat wij zijn gaan denken dat het niet werkelijk bestaat en dat we de geruchten over de werkelijke ervaring ervan zijn gaan afdoen als hallucinaties. Het is daarom dat godsdienst, mysticisme en filosofie zo’n zwaar gevecht moeten leveren, een gevecht tegen het onvermijdelijke ongeloof van de mens.
14.22.3.37Eeuwenlang hebben theologen gediscussieerd over de betekenis van Jezus' uitspraak dat het Koninkrijk der Hemelen binnen handbereik was. De meesten van hen hebben daar een historische interpretatie aan gegeven. Alleen degenen die de geest van Jezus konden benaderen, hebben er een mystieke interpretatie aan gegeven. Want alleen zij zagen dat Hij bedoelde dat het Koninkrijk van het Overzelf werkelijk zo dicht bij is als onze eigen hand...
14.22.3.38,Dat wat we over het hoofd zien is ons bewustzijn; het vergeten zelf dat ons vermogen om te weten is. Dit vermogen is zonder onderbreking de hele tijd aanwezig, zelfs wanneer we niet bewust lijken te zijn zoals wanneer we slapen of flauw vallen. Toch ontkennen we vaak dat we deel uitmaken van het Echte Zijn en identificeren ons met ons lichaam, in plaats van het slechts een object van bewustwording te maken.
14.22.3.40Het Overzelf zit in het hart van ieder mens, maar slechts weinigen gaan er naar op zoek, totdat de innerlijke druk van genade, of de verveeldheid met het wereldse leven ons er toe drijft.
14.22.3.41Wanneer wij uiteindelijk onze eigen goddelijkheid hebben gevonden, zullen wij daarna zien hoe het licht ervan zich weerkaatst in elke man en vrouw die wij tegenkomen.
14.22.3.43Ieder van ons is heilig – als we ons daar toch eens van bewust zouden zijn.
14.22.3.44Het goddelijke is in ieder van ons aanwezig, maar alleen de meester kent en voelt de glorie ervan.
14.22.3.46De geest blijft maar bewegen totdat deze door slaap overmand wordt… en omdat de geest nooit heeft stilgestaan bij zichzelf, heeft het nog steeds geen weet van het hoogste en beste deel van zichzelf, namelijk het Overzelf.
14.22.3.47In elk mens is de ziel aanwezig en actief. Daarom is het voor iedereen volledig mogelijk om via een directe glimp de waarheid over de immateriële aard van ons innerlijk te gaan inzien.
14.22.3.49Er kan niets bestaan buiten God. Daarom is er geen mens te vinden die niet de goddelijke vonk in zich draagt. Alle mensen hebben de mogelijkheid hier achter te komen, en daarmee zullen zij hun echte zelf en hun werkelijke individualiteit ontdekken.
14.22.3.50Dit is de waarheid die onze generatie moet worden voorgehouden, namelijk dat de Ziel hier en nu bij ons is – niet in een of ander verafgelegen ruimte of tijd, en niet pas enkel wanneer het lichaam sterft – en dat het onze vreugde en kracht is om het te vinden.
14.22.3.51Zelfs een eenzame Crusoe gaat niet alleen door het leven. Iedereen gaat door de eenzaamheid in diepe verbondenheid met zijn hogere zelf. Dat zo’n verbondenheid in de meeste gevallen onbewust is, is nog geen reden om te beweren dat ze niet bestaat. Dat mensen in staat zijn om in hun geloof of gedrag zelfs het bestaan van hun eigen ziel te ontkennen, is evengoed geen reden om te beweren dat de ziel niet bestaat.
14.22.3.53Zolang het Overzelf elders wordt gezocht dan waar Het is, namelijk als iets dat los zou staan van de zoeker zelf, zolang zal de zoektocht naar het Overzelf op een mislukking uitlopen.
14.22.3.55Het goddelijke wezen is aanwezig in alle mensen, van de meest onbehouwen tot de meest gecultiveerde.
14.22.3.56De afwezigheid van het ego is de aanwezigheid van het Overzelf. Maar dit is slechts een oppervlakkige gedachte, want het Overzelf is altijd aanwezig.
14.22.3.58Intuïtief kunnen we volledig zeker zijn van het bestaan van deze hogere kracht, zelfs wanneer we deze niet persoonlijk hebben ervaren, en geen directe kennis hebben van het wezen ervan.
14.22.3.59Temidden van alle twijfel en verwarring van het leven, wacht het Overzelf dat met oneindig geduld gadeslaat en begrijpt. Niemand wordt ooit buitengesloten. Dit is de enige God die we kunnen hopen te leren kennen, de waarachtige Leraar voor allen. Degenen die er naar verlangen zich er mee te verenigen zouden voortdurend om de Genade van het Overzelf moeten smeken.
14.22.3.60Het vermogen van het Overzelf om omstandigheden te veranderen, gelegenheden te scheppen en personen te ondersteunen is beschikbaar voor iedereen die aan de vereiste voorwaarden voldoet. Deze omvatten een zekere mentale voorbereiding en morele zuivering, enige helder inzicht in het feit dat het Overzelf hier en nu aanwezig is en een ogenblikkelijke en constante herinnering daarvan. Tot slot dient men de bereidheid te hebben volledig op haar voorzienige hulp en haar geestelijke en materiële ondersteuning te vertrouwen hoe onaangenaam of onverdraaglijk de situatie ook mag lijken te zijn.
14.22.3.61Er bevinden zich mogelijkheden binnen handbereik om ons karakter te cultiveren en ons leven te transformeren, maar dikwijls liggen ze er onaangeroerd en onderontwikkeld bij.
14.22.3.63Het stille en verborgen deel van het zelf is altijd aanwezig en vraagt altijd om een beetje aandacht. Er zijn er slechts weinigen die die aandacht ook werkelijk geven.
14.22.3.64De hele tijd vraagt het stilletjes: “Zul jij je niet tot Mij wenden en Mij accepteren, omdat ik je andere zelf ben?”
14.22.3.65In zekere zin hebben we de goddelijke Oorsprong nooit achter ons gelaten en onze goddelijke identiteit nooit verloren.
14.22.3.66De Aanwezigheid is onafscheidelijk van het menselijk bestaan, niettegenstaande veel mensen deze bewering zien als een ongeloofwaardig verzinsel, of louter voortkomend uit een religieus geloof. O, als het zichzelf nu eens wat luider kenbaar zou maken. Maar de mensheid moet de manier van doen van de Aanwezigheid accepteren op de voorwaarden van die Aanwezigheid. Degenen die dat wensen komen er eventueel achter wat die precies behelzen.
14.22.3.67Er is iets goddelijks in ieder mens. Door dat in onszelf te vinden, stijgen we uit boven het gewone menselijke leven, zoals dat gewone leven op zijn beurt weer boven het dierlijke uitstijgt.
14.22.3.68En je zult zien dat het Overzelf altijd aanwezig is, hoewel je herhaaldelijk je ogen van de aarde en je geest van het ego zal moeten oprichten om deze waarheid te kunnen beseffen.
14.22.3.69Omdat we ons leven ontlenen aan het spirituele principe in ons innerlijk, kunnen we de waarheid ervan alleen ontkennen, maar we kunnen de realiteit ervan nooit verliezen.
14.22.3.70God bevindt zich zowel in ons als buiten ons, is overal om ons heen en diep in ons binnenste. Het is daar weliswaar, maar wacht er op door het individuele bewustzijn ontdekt te worden.
14.22.3.72Waar anders dan in onszelf kunnen wij vrede vinden of ons oefenen om in het hier en nu aanwezig te zijn? Wanneer we dat gedaan hebben, kunnen we ons aan onze dagelijkse taken wijden, waar we ons ook maar mogen bevinden.
14.22.3.73Jezus sprak in eenvoudige, heldere zinnen over het ongehoorde feit dat de hemel – de staat van werkelijk geluk – op ieder moment en plaats in ons aanwezig is.
14.22.3.74Diep in ons is Iets wat wacht op onze ontdekking, iets wat zich openbaart als we zaken ver genoeg doorgronden, of wanneer het ons wordt gegund door genade of door karma.
14.22.3.75De goddelijke ziel zal ons nooit van ons leven verlaten en voor altijd deel uit blijven maken van ons levenslot. Want het is juist het doel van zowel ons leven als ons lot om ons er toe aan te zetten om naar de ziel op zoek te gaan en die te vinden.
14.22.3.76De waarheid is dat we nimmer echt gescheiden zijn van ons innerlijke zelf.
14.22.3.77Hetzelfde Overzelf dat achter ons allen staat, omvat ons allen.
14.22.3.81Dit is het goddelijke aspect dat – doordat het voortdurend in ons aanwezig is – garant staat voor onze uiteindelijke verlossing.
14.22.3.82In de diepste verborgenheid van ons allen huist dit schitterende wezen dat ons met het Opperwezen verbindt.
14.22.3.83Het Overzelf wacht op ons in zijn eigen perfecte stilte en met zijn eigen perfecte geduld.
14.22.3.84De openbaring van de waarheid kan rechtstreeks uit onszelf komen, omdat de goddelijke vonk in onszelf aanwezig is.
14.22.3.88Het is een aanwezigheid die we in het dagelijks leven meteen kunnen voelen, hoewel niet zo duidelijk als wanneer we ons afzonderen van de wereld en in eenzaamheid mediteren.
14.22.3.92Als je je eenmaal duidelijk van het Overzelf bewust bent, zal je ontdekken dat het je spontaan, ten alle tijde en onder alle omstandigheden, een ethische basis voor je handelen aanreikt. Daardoor weet je in moeilijke of lastige morele situaties altijd wat je moet doen. Tegelijk met deze gave komt het vermogen om ze toe te passen.
14.22.3.97Vanuit ons binnenste, schijnbaar vanuit het niets, komt er een gemoedsrust naar boven, een emotionele vrijheid en een gevoel van Gods levende aanwezigheid, waar de hardheid van de wereld niets aan kan veranderen.
14.22.3.100Het verschijnen van de heilige aanwezigheid dooft ogenblikkelijk de lagere verlangens. Als hij waar hij ook gaat en wat hij ook doet aan die aanwezigheid vasthoudt alsof het zijn eigen identiteit is, zal dat hem helpen die bevrijding te laten voortduren.
14.22.3.101Wanneer we alle andere hulpbronnen hebben uitgeprobeerd, rest ons geen andere bron dan het goddelijke Overzelf, hoe wij dat ook noemen of symboliseren.
14.22.3.103Wanneer het Overzelf als iets levends in het hart wordt ervaren, tilt dat het bewustzijn uit de greep van het door egoïstische motieven en verlangens gedreven deel van ons wezen, bevrijdt het ons van onze wisselende stemmingen en de emoties die daar het gevolg van zijn. Het geeft een gevoel van innerlijke tevredenheid dat in zichzelf compleet is en onafhankelijk van uiterlijke omstandigheden.
14.22.3.104Het buitengewone is niet dat we zullen voelen dat het goddelijke zelf zich in ons binnenste bevindt, maar dat het zich daar altijd al bevonden heeft.
14.22.3.105De stilte heeft magische krachten. Ze kalmeert, herstelt, geneest, instrueert, begeleidt, en vervangt chaos en tumult door geordendheid en harmonie.
14.22.3.107… Ons wordt niet gevraagd alle gedachten aan onszelf op te geven (als wij daartoe al in staat zouden zijn) of ons bewustzijn uit te bannen, maar ons wordt gevraagd er de onvolkomenheid, het onbevredigende, het verkeerde, de laagheid en zondigheid van in te zien en het - als een consequentie van deze waarneming - op te nemen voor ons hogere zelf met haar perfectie, zegeningen, goedheid, edelheid en wijsheid. Want in het lagere ego zullen wij nooit de vrede vinden die in het meer Goddelijke Zelf altijd aanwezig is.
14.22.3.108,Er is veel verwarring over wat er met het ego gebeurt wanneer het ultieme doel bereikt wordt… Eenheid met ons eigen hogere onvergankelijke zelf is de echte eenheid…
14.22.3.108,Door ons hogere zelf kunnen wij het hoogste doel bereiken.
14.22.3.110Het concept van het Overzelf is fundamenteel. Het geeft het leven een betekenis.
14.22.3.111We zijn in hoge mate onwetend wanneer we niet weten dat het Overzelf ons onmetelijk veel meer te bieden heeft dan wat wij via welke andere bron dan ook zouden kunnen verkrijgen. Want aan de kant van het Overzelf bevindt zich een oneindige macht en aan de andere kant slechts een beperkte capaciteit.
14.22.3.112In die goedaardige sfeer kunnen negatieve gedachten niet bestaan.
14.22.3.114Degene die er achter is gekomen hoe hij samen kan leven met zijn of haar hogere zelf heeft een zuiverheid ontdekt die de invloeden van omstandigheden en omgeving overstijgen, een goedheid die te diep is om door de wereld begrepen te worden, en een wijsheid die aan de gedachten voorbij gaat.
14.22.3.115Zelfs te midden van de diepste smarten kunnen we de steun van het Overzelf voelen in een mate en op een manier dat het lijkt alsof het om het lijden van iemand anders gaat, waar wij zelf steeds enkel maar als toeschouwer bij zijn.
14.22.3.116Het vinden van het Overzelf staat gelijk aan het uitschakelen van angst, het in het leven roepen van harmonie en het inspireren van het leven.
14.22.3.118Het is goed mogelijk om zonder hulp van een leraar de deuren van ons innerlijke wezen openen. Ons eigen hogere zelf zal ons alle leiding geven die we nodig hebben, vooropgezet dat we over voldoende geloof hebben in haar bestaan en haar vermogen om hulp te bieden.
14.22.3.120Geheel in ons eentje en volledig afhankelijk van ons eigen kleine persoonlijke ego kunnen we slechts een fractie doen van waar we toe in staat zijn wanneer we een instrument worden in de handen van de Oneindige Macht.
14.22.3.121Naarmate we ons bewuster worden van de nabijheid van het Overzelf, zullen wij ons niet langer eenzaam voelen, zelfs als wij dat vaak zouden zijn. Dan zullen we ons door de vriendelijkheid van het universum omhuld weten.
14.22.3.122Onze eerste reactie op de gevaren en problemen van deze wereld dient altijd een korte meditatie te zijn gericht op het alwetende, almachtige Overzelf, en pas daarna wenden we ons ter zelfverdediging tot het ego met zijn menselijke vermogens.
14.22.3.123Aan de buitenkant zijn het gebeurtenissen, personen of boeken en aan de binnenkant intuïtie, gevoelens en behoeften die ons de weg naar het Overzelf wijzen.
14.22.3.124Uit dit diepe en mysterieuze centrum in ons binnenste putten wij de kracht om zware tijden te doorstaan, vinden we de wijsheid om situaties op zodanige manier het hoofd te bieden dat wij er zonder spijt op terug kunnen zien en verwerven wij het inzicht om de grotere en kleinere zaken van alledag op de juiste waarde te schatten.
14.22.3.125Als zijn Godbewustzijn hem erg krachtig maakt, zal het bewustzijn dat hij daarvan afhankelijk is hem erg bescheiden houden.
14.22.3.127Zo wordt het Overzelf werkelijk onze geliefde metgezel, hetgeen ons een diepe en vervullende liefde geeft die geen enkele gewone vriendschap ons ooit zou kunnen schenken.
14.22.3.130Wanneer de buitenwereld ons onrecht aandoet, ons belastert, ons pijn doet, of ons bedriegt, dan moeten we ons naar binnen keren – dieper en dieper naar binnen – totdat we ons in de aanwezigheid van het Overzelf bevinden. Daar vinden we absolute kalmte, absolute liefde.
14.22.3.131We leven geen onafhankelijke en zelfredzame levens, maar levens die op elk terrein en op elk ogenblik volledig van het Overzelf afhankelijk zijn.
14.22.3.132Onder zware druk en temidden van groot gevaar zal de zoeker moed en uithoudingsvermogen vinden in het zich herinneren van het Hogere Zelf. Dat heeft namelijk de kracht van een talisman en is altijd beschikbaar.
14.22.3.133Aan deze bron zullen we zowel de kracht ontlenen om ons boven onze eigen verleidingen te verheffen, als de liefde om de haat van andere mensen te ontstijgen.
14.22.3.134Het is de aanwezigheid van het Overzelf in ons dat de kiem van ons streven naar een hogere leven vormt. Het is het ervaren van de warme zon en de koude regen dat de kiem voedt. Het is de invloed van spirituele wezens die de kiem door de verschillende groeistadia heen loodst.
14.22.3.136In deze heilige rust ontspannen al onze zenuwen zich en maakt een verfijnde stemming van welbevinden zich van ons meester.
14.22.3.137Degene die voortdurend de aanwezigheid van de goddelijke ziel in zichzelf ervaart, verkrijgt daarmee moeiteloos controle over zichzelf.
14.22.3.138Jallaluddin Rumi gaf in veel van zijn gedichten een mooie en passende naam aan het Hogere Zelf. Hij noemde het “de Vriend.”
14.22.3.140Er is een gevoel van perfecte veiligheid, een gevoel dat zich vooral sterk openbaart in tijden van gevaar, crisis of nood.
14.22.3.141Een feit waarvan we het bestaan meestal ontkennen is dat de continue aanwezigheid van het Overzelf in ons innerlijk het tevreden zijn met een volledig materiële leefstijl niet alleen vergankelijk maar zelfs onmogelijk maakt.
14.22.3.142De hoeveelheid vrede, kracht, vertrouwen en weldadigheid die zich onder het onrustige leven van het kleine ego uitstrekt is als een oceaan zo groot. Het is met niets anders te vergelijken.
14.22.3.143Al onze mooiste gevoelens, onze diepste wijsheid, onze creatieve vermogens en de intuïties waardoor we weten of iets al of niet waar is, komen tot stand door de aanwezigheid van het Overzelf, dat hierbij – al zij het in het verborgene – centraal staat.
14.22.3.147Velen zullen dit betwisten, maar het is absoluut mogelijk dat ons hogere zelf ons – door en in onszelf – direct leidt en instrueert. Het hogere zelf is niet ver van onszelf verwijderd.
14.22.3.148De vreugde die van het Overzelf uitgaat heeft een helende kwaliteit. Het verjaagt angsten en bestrijdt neuroses.
14.22.3.152Probeer geen hulp buiten jezelf te zoeken. Je Hogere Zelf is met je. Als je genoeg vertrouwen in haar aanwezigheid zou kunnen hebben, zou je naar binnen kunnen kijken. Met volharding en geduld zou het je leiden.
14.22.3.154Terwijl het ego faalt of hapert, bewijst het Overzelf dat het tegen elk gebeurtenis opgewassen is.
14.22.3.157Omarmd door die innerlijke kracht houdt men op bang of angstig te zijn, of de toekomst te vrezen.
14.22.3.158Het is er altijd en is – alhoewel niet altijd even gemakkelijk bereikbaar – altijd in ons aanwezig. Het is de geheime kern van ons wezen. Daar bewust contact mee te maken geeft een enorm gevoel van zekerheid, van onverstoorbare kracht.
14.22.3.160Het Overzelf is aanwezig en in zijn aanwezigheid worden we onverschillig ten aanzien van loftuitingen van vrienden of giftige opmerkingen van vijanden.
14.22.3.165We zullen na verloop van tijd een gevoel van Aanwezigheid verwerven dat ons vergezelt waar we ook gaan. Het is een gids die ook praktisch nut heeft, want deze waarschuwt ons voor zaken die we het beste achterwege kunnen laten wanneer we ethisch willen leven en extra lijden willen vermijden. Zelfs wanneer we de perfecte verlichting niet zouden bereiken, dan boeken we toch vooruitgang.
14.22.3.167In deze helende aanwezigheid wordt het verleden – en daarmee de oude zonden – weggespoeld.
14.22.3.169Veel mensen voelen zich op mysterieuze wijze gesteund en getroost wanneer ze van iemand anders te weten te komen dat er een Overzelf bestaat, hoewel ze er zelf geen enkel contact mee kunnen maken.
14.22.3.171Er bestaat een soort levenskracht waar wij onze vermogens en intelligentie aan ontlenen. Zij leeft in het verborgene en je kan haar niet aanraken. Niemand heeft haar ooit gezien maar iedereen die diep genoeg nadenkt voelt dat ze er is, altijd aanwezig, ons altijd ondersteunend. Het is de Overzelf.
14.22.3.175Het is deze grootsheid van het zelf dat de magnetische pool vormt dat ons naar het Goede, het Schone, het Rechtvaardige, het Ware en het Edele doet trekken.
14.22.3.178Zowel het innerlijke als het uiterlijke leven van eenieder wordt bestuurd door iets dat verborgen is: het Overzelf. Konden we dat maar inzien, dan zouden we begrijpen dat alles getuigt van de aanwezigheid en de activiteiten van het Overzelf.
14.22.3.179We zullen voelen dat ons edeler Zelf ons bij momenten daadwerkelijk overschaduwt. Dit is letterlijk waar. Vandaar dat dit het Overzelf genoemd wordt.
14.22.3.180Als we de in ons de verborgen kracht ontdekken die ons in staat stelt tot bewustzijn en gedachten, zullen we de heilige geest ontdekken, een lichtstraal van de Oneindige Geest die onze kleine en eindige geest verlicht.
14.22.3.181Dit is de altijddurende essentie van de mens, zijn ware zelf, in tegenstelling tot zijn tijdelijke zelf. Wie dat bewustzijn binnen gaat, betreedt een gebied van tijdloosheid, een prachtige ervaring waar de stroom van vreugde en verdriet oplost in uiterste sereniteit, waar spijt over het verleden, ongeduld met het heden en angst voor de toekomst niet voorkomen.
14.22.3.183Niets kan dichter bij ons zijn dan het Overzelf omdat het de bron is van ons leven, verstand en gevoel. Desalniettemin kan niets verder van ons verwijderd zijn, want al onze gewone zintuigen kunnen het niet waarnemen of ervaren.
14.22.3.184Zonder het Overzelf zou geen enkel menselijk wezen kunnen zijn wat het is: bewust, levend en intelligent...
14.22.3.185Hoewel bewustwording de voornaamste manier is waarop we de ziel of het Overzelf kunnen beschouwen, is het Overzelf ook datgene wat die bewustwording mogelijk maakt...
14.22.3.186,We kunnen het Overzelf niet accuraat en precies definiëren. Het Overzelf valt niet echt goed te beschrijven, maar wel datgene wat er door wordt bewerkstelligd. Het gevoel dat de aanwezigheid van het Overzelf oproept en de manier om dat gevoel tot leven te wekken, kan beschreven worden ten behoeve van degenen die deze ervaring en dat vermogen ontberen.
14.22.3.188Wij kunnen het Overzelf alleen maar kennen door het te zijn, niet door het te denken. Het Overzelf is het zuivere bewustzijn voorbij alle gedachten.
14.22.3.190Al het andere kan gekend worden, zoals dingen en ideeën, als iets dat van ons afgezonderd is of iets dat we bezitten, maar het Overzelf kan niet echt op die manier gekend worden. Dat kan alleen gebeuren door zich met Het te vereenzelvigen.
14.22.3.191De oorsprong van ons leven en onze intelligentie is uniek en onvergankelijk, zonder begin en zonder einde.
14.22.3.193Het is niet enkel de verborgen en mysterieuze bron van hun eigen kleine zelf, maar ook de niet herkende bron van de enige echte momenten van geluk die ze ooit hebben.
14.22.3.195Wat betekent de komst van het Overzelfbewustzijn voor de mensheid? Het betekent in eerste instantie een onverdeeld bewustzijn.
14.22.3.198Zo definiëren de Romeinse Stoïcijnen het Overzelf: “de goddelijkheid die in zijn binnenste geplant is” (Marcus Aurelius); “je geestelijke bewaarder” (Epictetus).
14.22.3.199In het diepste wezen van de mens bevindt zich de onvergankelijke ziel, zijn engelbewaarder.
14.22.3.201Het Overzelf is niet slechts een algemeen mentaal begrip, maar voor sommigen ook de drijvende kracht; niet alleen een vroom, aangenaam gevoel voor degenen die er in geloven, maar ook een blijvende essentiële ervaring voor degenen die de zware deur van het ego hebben weten te ontgrendelen.
14.22.3.202Niemand kan uitleggen wat het Overzelf is, want het is de oorsprong, de mysterieuze bron van de geest die van alles een uitleg wil geven en gaat haar capaciteit te boven. Maar wat wel uitgelegd kan worden is wat de gevolgen zijn wanneer men zich bewust blootstelt aan de aanwezigheid van het Overzelf, de voorwaarden waaronder het Overzelf zich manifesteert, de manieren waarop zij zich in het leven en de ervaringswereld van de mens kenbaar maakt en de paden die naar haar realisatie leiden.
14.22.3.203Je moet niet denken dat het contact met het Overzelf een soort dromerige mijmering of een plezierige, maar denkbeeldige staat van zijn is. Het is een levenskrachtige relatie met een onderstroom van vrede, kracht en welwillendheid die onophoudelijk van ons onzichtbare innerlijk naar ons zichbare zelf vloeit.
14.22.3.206Hoewel het klopt dat het Overzelf de ware beschermengel van elk mens is, moeten we niet zo dwaas zijn te denken dat het Overzelf onmiddellijk ingrijpt in elke onbeduidende aangelegenheid. Integendeel, zijn hulp is eerder algemeen dan specifiek, heeft meer betrekking op het uitstippelen van lange termijn zaken dan op onze dagelijkse gebeurtenissen. Zijn tussenkomst komt, als die zich voordoet, naar aanleiding van een crisis, of zal tot een crisis aanzetten.
14.22.3.207Kennis van de wet, een taal of de geschiedenis kan verzameld worden en vormt een bezit, maar de kennis van het Overzelf is totaal anders. Het is iets dat men moet zijn: het neemt bezit van ons, wij bezitten het niet.
14.22.3.212Stilte is zowel een teken dat gevoel en gedachte, lichaam en verstand overstegen zijn, als een symbool van het zich bewust zijn van de aanwezigheid van het Overzelf.
14.22.3.213Precies zoals het oog niet in staat is zichzelf objectief gade te slaan, zo kan het Overzelf (dat wat wij in essentie zijn) zichzelf niet als een op zichzelf staand object beschouwen…
14.22.3.216,Het grote mysterie is dat het, hoewel het alles ziet, zelf door niemand gezien wordt.
14.22.3.218Alles wat wij in deze wereld weten en ervaren is gerelateerd aan de vijf zintuigen. Het Overzelf is daar niet aan gebonden en kan daarom niet op dezelfde manier worden gekend en ervaren....
14.22.3.221,Er heerst een gevoel van volledige afwezigheid van tijd, alsof ons meest innerlijke wezen oneindig van aard is.
14.22.3.223Het wezen dat hij aan het eind van zijn innerlijke zoektocht vindt is anoniem. Hij kan dat wezen wel vragen hoe het heet, maar krijgt geen naam te horen. Hij moet zich tevreden stellen met het moeilijk te begrijpen antwoord: Ik Ben Wat ik Ben!”
14.22.3.224Het Overzelf is er wel, maar ligt diep in ons bewustzijn verscholen. Alleen daar kunnen we de Waarheid en de Werkelijkheid, bevrijd van illusies, ontmoeten.
14.22.3.225In de harten en geesten der mensen bevinden zich diepe plekken waar zij zelden komen. Toch liggen er schatten verborgen – intuïtieve ingevingen, belangrijke openbaringen, buitengewone krachten, en bovenal, een vrede die niet van deze wereld is.
14.22.3.226Ja, je beschermengel is altijd aanwezig en is altijd de geheime getuige en waarnemer van je gedachten en daden. Of je nu naar beneden afdaalt in de zwarte diepten van de hel of opstijgt naar de stralende hoogten van de hemel: je loopt niet alleen.
14.22.3.229Op de meest uiteenlopende plaatsen op de wereld, onder alle klimatologische omstandigheden en door alle eeuwen heen hebben mensen deze goddelijke aanwezigheid ervaren. Wat leert ons dat? Dat goddelijke aanwezigheid niet afhankelijk is van plaats en tijd.
14.22.3.230Als we geloven of weten dat het Overzelf echt bestaat, dienen we ook te beseffen dat ons dagelijkse, vergankelijke leven intens in haar tijdloze wezen geworteld is.
14.22.3.232Er bevindt zich een goddelijk iets in ons dat door theologen de geest genoemd wordt en dat ik – omdat het deel uitmaakt van de hogere kracht in het universum – het Overzelf noem. Het getuigt van wijsheid het Overzelf als voornaamste gids en beschermende pleitbezorger te aanvaarden.
14.22.3.235Uiteindelijk zullen wij, na talloze levens op aarde, merken dat veel van wat we in anderen hebben gezocht, in onszelf moet worden gevonden. We zullen dit echter niet in ons oppervlakkige zelf vinden, want het ligt dieper verzonken in onszelf, in een gebied waar de zuiverste vormen bestaan.
14.22.3.236Het Overzelf is niet alleen het beste deel van onszelf, maar ook het deel dat nooit verandert.
14.22.3.239Hoewel het Overzelf niet denkt, maakt zijn aanwezigheid ons denken mogelijk, en hoewel het Overzelf niet geregistreerd wordt door onze vijf zintuigen, maakt het al onze zintuiglijke indrukken mogelijk.
14.22.3.241Zonder verstand kunnen we niet zien, horen of voelen. Maar het verstand kan, op haar beurt, niet fungeren of zelfs maar bestaan zonder het Overzelf.
14.22.3.242Iedere ware profeet krijgt zijn kracht van het Overzelf. ‘Zelf ben ik niets’, erkende Jezus.
14.22.3.243Het Overzelf evolueert niet en ontwikkelt zich niet. Dat soort activiteiten hebben plaats en tijd nodig om zich af te kunnen spelen. Het bevindt zich nergens in de tijd en nergens in de ruimte. Het is Hier, in deze ongelofelijk mooie en alles doordringende kalmte, dat een mens zijn ware identiteit vindt.
14.22.3.245Alles dat in het tijdelijke bestaat, is aan verandering onderhevig. Het Overzelf bestaat niet in het tijdelijke en verandert niet.
14.22.3.246Beledig de Hogere Macht niet door haar onbewust te noemen. Zij is niet alleen volledig bewust maar ook volledig intelligent. Deze kracht – ons echte Zelf – heeft geen bevelen of instructies van het fysieke brein nodig.
14.22.3.247Er is geen manier om het Overzelf zichtbaar te maken zodat iemand het aan een onderzoek zou kunnen onderwerpen. Aangezien het ego uit het Overzelf voortkomt, kan het ego het Overzelf alleen maar weerzien door er in terug te keren.
14.22.3.251Miguel de Molinos: “De Ziel is een zuivere Geest en voelt zichzelf niet. Haar daden zijn niet waarneembaar.”
14.22.3.252Ergens in de verborgen kern van het wezen van de mens bevindt zich licht, goedheid, kracht en rust.
14.22.3.257Het oneindige goddelijke leven huist in alle wezens met een lichaam, dus ook in de hele mensheid. Het is de oorspronkelijke bron van onze gevoelens en van ons bewustzijn, hoe begrensd ze ook mogen zijn in ons.
14.22.3.258Er is niets dat op het Overzelf lijkt, niets waarmee het vergeleken zou kunnen worden.
14.22.3.259Het Overzelf heeft geen vorm die kan worden afgebeeld, gewogen, gemeten of geteld, noch beweegt het met een meetbare snelheid of maakt het geluid dat met de oren waarneembaar is.
14.22.3.260Wij hebben meer goedheid in ons dan we denken, zelfs als onze ervaring ons iets anders wil doen geloven. Maar het bevindt zich in een diepere laag, en daardoor duurt het langer om het manifest te maken.
14.22.3.268Het Christus-zelf dat zich in Jezus bevond, bevindt zich ook in ons.
14.22.3.275Het goddelijke Overzelf in ons staat buiten de tijd en is eeuwig.
14.22.3.283Er is iets in ons dat niet op een persoonlijke wijze bestaat, geen naam heeft, en geen duidelijk herkenbaar gezicht. Het is het Overzelf.
14.22.3.284Het is de heilige geest die in ons woont, de waarnemer en behoeder van al het goede en kwade in ons van Seneca.
14.22.3.287Het is niet toegankelijk voor het intellect en kan door mensen in hun alledaagse egoïstische staat niet gekend worden. Toch zijn er enkele mensen in wier bewustzijn het is doorgedrongen.
14.22.3.291Het is de aanwezigheid van het Overzelf in ons dat het mogelijk maakt dat we meer bewustzijn ontwikkelen, of het nu het bewustzijn van de droom is of het bewustzijn van het waken.
14.22.3.295Er zijn twee citaten uit de bijbel – de ene uit het Lied van Solomon en de ander van Sint Paulus – die op een treffende manier aan het Overzelf refereren. Voorwaar, het is de waarachtige ziel van de mens die tijdens het verblijf op aarde het hier en nu weet te vinden, en daarmee de opdracht realiseert die het leven ons stilzwijgend heeft opgelegd.
14.22.3.296Het Overzelf is onze waarachtige beschermengel, het is altijd bij ons en verlaat ons nooit. Het is onze onzichtbare redder. Maar we moeten ons realiseren dat het ons in eerste instantie niet van ons lijden probeert te verlossen maar van de onwetendheid die de oorzaak is van dat lijden.
14.22.3.301Deze bijzondere positie van het Overzelf was ook bekend bij de meer ontvankelijke mensen uit de Middeleeuwen en de oudheid. Aldus Epictetus: “Zeus heeft aan de zijde van ieder mens een eigen Beschermgeest geplaatst die de opdracht heeft over hem te waken.”
14.22.3.302Het Overzelf vertegenwoordigt het Goddelijke in de mens.
14.22.3.305Het Overzelf is een deel van de Wereldgeest. Terwijl de Wereldgeest zich buiten het bevattingsvermogen van de mens bevindt, valt het Overzelf daarbinnen.
14.22.3.306Het punt in de mens waarvan we kunnen zeggen dat daar de twee zijnswerelden – de eindige en de oneindige – elkaar ontmoeten, is het Overzelf.
14.22.3.307Het Overzelf is zo dichtbij God, zo verwant aan de Wereldgeest, dat niemand verder hoeft te kijken of naar iets hogers hoeft te streven.
14.22.3.309Het Overzelf is de hoogste plaats in het menselijk wezen; het is de plek waar hij zichzelf kan herkennen als “geschapen naar het evenbeeld van God.”
14.22.3.310Er is een moment in elk individueel bestaan, waarop de mens en het goddelijke zich moeten verenigen, waarbij het kleine bewustzijn van de mens zich diep buigt voor – of zich op subtiele wijze vermengt met – de Wereldgeest, waar hij oorspronkelijk vandaan komt. Het is onmogelijk dat begip te beschrijven op een manier die het recht doet, maar we kunnen het een naam geven. In de filosofie heet het het Overzelf.
14.22.3.314De essentie van de mens is zijn Overzelf, die voortkomt uit de Geest.
14.22.3.315Dit is het centrale punt van al ons geestelijke zoeken, hier ontmoeten we God.
14.22.3.316Het Overzelf is het punt waar de Onverdeelde Geest in het bewustzijn wordt ontvangen. Het is de “ik” die is bevrijd van kleinheid, gedachten, vlees, passie en emotie – dat wil zeggen van het persoonlijke ego.
14.22.3.317Het Overzelf is het innerlijke of waarachtige zelf van de mens, dat het goddelijk wezen en haar eigenschappen weerspiegelt. Het Overzelf is een uitvloeisel van de ultieme realiteit, maar het is er noch een afdeling, noch een afgescheiden deel van. Het is een schijnende straal, maar het is niet de zon zelf.
14.22.3.319Het is waar dat God’s aard ondoorgrondelijk is en dat God’s wetten onverbiddelijk zijn. Maar het is ook waar dat de met God verbonden ziel van de mens toegankelijk is en zijn ingevingen ons ter beschikking staan.
14.22.3.320Dit goddelijke zelf is de onsterfelijke en onafscheidbare ziel, die voor altijd getuigt van de bron waar zij vandaan komt.
14.22.3.321Het punt in het bewustzijn waar wij voor het eerst met God in contact komen – om er later in te verdwijnen – is het Overzelf.
14.22.3.323Het Overzelf maakt net zo deel uit van de Ene Oneindige Levenskracht als dat een druppel water deel uitmaakt van de oceaan.
14.22.3.324… Toen een eenvoudige herder op de berg Horeb gedurende een Glimp van Inzicht vroeg: “Wie bent Gij?” kwam het antwoord: “Ik ben Hij die IS!”
14.22.3.325,Het alledaagse zelf wordt geschapen door de gedachten en gevoelens die als een rivier door ons bewustzijn stromen. Maar daaronder bevindt zich een dieper zelf dat, voortkomend uit de goddelijke realiteit, ons ware zelf vormt.
14.22.3.329Wat ik het Overzelf noem is iets dat zich tussen de gewone mens en de Wereldgeest in bevindt. Het omvat onze hogere natuur, maar strekt zich uit tot wat boven ons is, het goddelijke.
14.22.3.330Dat wat de individuele mens verbindt met de universele geest, noem ik het Overzelf. Deze verbinding kan nooit worden verbroken. Het bestaan ervan is de belangrijkste garantie dat er voor iedereen hoop op verlossing is, en niet slechts voor degenen die denken dat verlossing alleen is weggelegd voor hun eigen groep.
14.22.3.331Het is ons eigen hogere zelf – ons Overzelf – dat wij zo ervaren, hoewel wij zo overweldigd kunnen raken door de mysterieuze kracht ervan, en zo onder de indruk van de ijlheid ervan, dat wij meestal geloven dat het God is en het ook als zodanig benoemen. En in één opzicht is dat geloof niet zonder reden. Want in de kern van deze ervaring ontvangen wij – atomen binnen de wereldgeest – de openbaring dat het altijd aanwezig is en ons altijd steunt.
14.22.3.332Het is het diepste deel van ons wezen, ons uiteindelijke en essentiële zelf, dat het Overzelf genoemd wordt, en dat ons verbindt met de Wereldgeest. Het is deze innerlijke Aanwezigheid die al onze spirituele kwaliteiten tevoorschijn roept.
14.22.3.333Epictetus helpt ons het Overzelf te begrijpen en te definiëren. Weet je niet, zegt hij, dat je een god in je draagt? …Je bent een specifiek deel van de essentie van God en draagt een deel van Hem in je.”
14.22.3.335... Het Overzelf is zich bewust van onze vreugde en verdriet, zonder dit zelf te ondergaan. Het is zich bewust van onze zintuiglijke ervaringen zonder zelf fysiek waarnemingsvermogen te hebben. Degenen die zich afvragen hoe dat kan, kunnen dit vergelijken met iemand die ontwaakt uit een nachtmerrie, die zich heel levendig de angsten weer kan herinneren die hij voelde, maar die deze angsten niet nogmaals ondergaat.
14.22.3.337,... Het Overzelf is in ieder mens aanwezig als getuige en als het onveranderlijke bewustzijn, dat elk individu zelfbewustzijn geeft.
14.22.3.338,Het ik is oneindig veel groter dan het ego dat het projecteert of dan het intellect dat door het ego gebruikt wordt.
14.22.3.339Gewone mensen denken dat zij uit een lichaam en een geest bestaan, met de nadruk op het lichaam. Maar zelfonderzoek en analyse wijst uit dat – hoewel we zeker over deze twee zaken beschikken en er absoluut mee verbonden zijn – wat we het “ik” noemen geen van beide is. Het is daarentegen onveranderlijk en nogal ongrijpbaar. Het bevindt zich niet in de ruimte zoals het lichaam, of in de tijd zoals de geest. Het “ik” is in feite een mysterie…
14.22.3.340,Alles wat iedereen in feite bezit zonder het gedurende zijn hele leven ooit kwijt te raken is zijn “ik.” Het fysieke lichaam is, hoewel schijnbaar onlosmakelijk verbonden met het “ik”, iets waarin we leven en waar we gebruik van maken, zoals een huis waarin we wonen of een stuk gereedschap dat we gebruiken.
14.22.3.341Als je iemand en iemands leven vanaf de buitenkant beschouwt, zie je enkel een half mens. Als je diegene van de binnenkant bekijkt, zie je de andere helft. Zet je deze twee helften bij elkaar dan heb je een heel mens. Tenminste, zo lijkt het. Maar hoe zou het zijn als er zich achter zijn of haar gedachten en gevoelens nog een ander zelf zou bevinden, van een compleet andere orde en kwaliteit? En dit is nu precies hoe het zit. De mens kent zichzelf niet volledig, en begrijpt zichzelf nog minder. Degene die het voorrecht hebben mogen smaken achter de sluier te kijken kunnen iemand enkel dringend raden deze onvolledigheid te onderkennen en hem of haar leren welke stappen er genomen kunnen worden om haar te overwinnen.
14.22.3.342De goddelijke ziel in ons staat volkomen boven onze zintuiglijke indrukken en wordt daar in het geheel niet door beïnvloed. Als we ons daar bewust van worden, worden we ons ook bewust van een bovenzintuiglijke zijnswereld.
14.22.3.343Wanneer we in gaan zien dat het alleen het lichaam is dat geboren wordt en sterft, maar dat het ware zelf, dat begin noch einde kent, veeleer het leven zélf is, dan zijn we tot het juiste inzicht gekomen.
14.22.3.345Er is niemand die geen besef van het Overzelf heeft, maar vaak wordt het niet goed begrepen en daardoor niet goed toegepast. Het resultaat is dat het ego, het kleinste deel, als het geheel wordt gezien, het Al.
14.22.3.346In het ego zelf kunnen we een in tijd en ruimte beperkte afspiegeling van het heilige Overzelf waarnemen. Degene die deze diepe waarheid kan bevatten begrijpt vervolgens ook dat het Overzelf niet verder van ons verwijderd is dan ons eigen hart en dat datgene wat wij “ik” noemen onafscheidelijk verbonden is met wat God genoemd wordt.
14.22.3.349Ons hogere zelf wordt niet langer door onze eigen onzuiverheden vergiftigd, net zo min als dat zonlicht wordt beïnvloed door de onreine plaatsen waar het zijn licht op laat schijnen.
14.22.3.351Het hogere zelf beïnvloedt het ego, maar wordt er zelf niet door beïnvloed. Het bestaan ervan is volledig onafhankelijk van de reeks aardse verschijningen van het ego, en blijft bestaan wanneer het ego ophoudt…
14.22.3.352,Net zoals ruimte noch door kwade noch door heilzame daden beïnvloed wordt, zo blijft het Overzelf onberoerd door het karakter of het gedrag van het ego. Het wordt niet slechter door de slechte daden van het ego, noch beter door de rechtschapenheid ervan.
14.22.3.353“Ik ben de weg, de Waarheid”, verkondigde Jezus. Wie is deze ik? In de meest enge en beperkte betekenis is het de meester. In een bredere en diepere zin is het het Christusbewustzijn in onszelf, het spirituele bewustzijn.
14.22.3.354Waarom zei Jezus: “Ik en mijn Vader zijn één” om daar wat later aan toe te voegen: “De Vader is groter dan ik”? Het antwoord daarop is dat de mens Jezus volledige harmonie met zijn hogere Zelf had bereikt en zich er één mee voelde, maar dat het universele Christus-principe altijd groter zal zijn dan de mens zelf; het Overzelf zal het individu altijd overstijgen.
14.22.3.355Het is een entiteit die groter, edeler, wijzer en sterker is dan onszelf, en die tóch op een mysterieuze en onlosmakelijke manier met onszelf verbonden is; het is werkelijk ons superzelf.
14.22.3.357Onze lichamen worden op een bepaalde tijd en plaats geboren, maar hun essentie, het Overzelf, is zonder begin, tijdloos en niet aan plaats gebonden."
14.22.3.358Het persoonlijk voornaamwoord ‘ik’ vertegenwoordigt eigenlijk het Overzelf, het goddelijke deel van de mens. Wat mensen gewoonlijk ‘ik’ noemen – het lichaam, het intellect of de emoties – is helemaal niet het elementaire ‘ik’.
14.22.3.362Precies zoals er achter de zon een andere zon verborgen gaat – namelijk de goddelijkheid die de zon tot leven wekt – zo is er in de mens een Geest binnen onze geest; en dat is het Overzelf.
14.22.3.364Onze persoonlijkheid is altijd beperkt en geketend, onze hogere individualiteit altijd oneindig en vrij.
14.22.3.365Ieder mens is de uitdrukking van deze oneindige levenskracht.
14.22.3.366Iedereen heeft een dieper geestelijk niveau dat niet beïnvloed wordt door onze hartstochten, verlangens en zintuigen.
14.22.3.369Het Overzelf is het hogere bewustzijn in de mens. Het is zijn goddelijke ziel, niet te verwarren met zijn menselijke-dierlijke aard. Het woord Overzelf heeft dezelfde betekenis als het woord ”nous” bij Plato.”
14.22.3.372Het echte onveranderlijke zelf is afgescheiden van elke historisch tijdperk en is niet afhankelijk van uiterlijke veranderingen in vormen en gewoonten.
14.22.3.373Het doel van de mysticus is om erachter te komen wie hij is – om buiten zijn fysieke lichaam, zijn lagere gevoelens en zijn persoonlijke ego, zijn meest innerlijke zelf te leren kennen. Is dit doel volbracht, dan weet hij met onfeilbare zekerheid dat hij een straal van de goddelijke zon is.
14.22.3.374Hoe kunnen wij weten en begrijpen dat juist dit bewustzijn, waarvan wij slechts een klein gedeelte ervaren, een beperkt en afhankelijk deel is van het Grote Bewustzijn zelf; van God?
14.22.3.375Daar, in ons binnenste, maar achter ons persoonlijke bewustzijn, bevindt zich deze andere dimensie van ons eigen wezen waarin wij op een dag opnieuw geboren moeten worden ...
14.22.3.377,Er is slechts één Overzelf voor de hele mensheid, maar de manier waarop we er contact mee maken is uniek en is vervat in onze hoogste individualiteit.
14.22.3.381Terwijl de persoonlijkheid van elk mens uniek is, verschilt het Overzelf van de één in geen enkel opzicht van de ander. De zoekers van alle tijden hebben overal ter wereld altijd hetzelfde goddelijke wezen aangetroffen wanneer zij het Overzelf vonden.
14.22.3.382Het Overzelf is overal en voor iedereen hetzelfde. De ervaring waarbij we ons bewust worden van het Overzelf verschilt eigenlijk niet van mens tot mens, maar wél de zuiverheid waarmee wij die ervaring in ons opnemen, interpreteren, begrijpen en er naar handelen …
14.22.3.383,Het is een paradox dat het Overzelf tegelijkertijd universeel en persoonlijk is. Het is universeel omdat het als enige kracht alle mensen in de schaduw stelt. Het is persoonlijk omdat het door ieder mens in hem- of haarzelf te vinden is. Het is zowel ruimte als een punt in de ruimte. Het is oneindige Geest en tezelfdertijd de heilige aanwezigheid in ieders hart.
14.22.3.384Het mysterieuze karakter van het Overzelf zet ons intellect onvermijdelijk aan het denken. We kunnen het beter begrijpen als we het paradoxale feit accepteren dat het een dualiteit in zich verenigt en dat er daarom twee manieren zijn om het te interpreteren, die beide correct zijn. Er is het goddelijke aspect dat, absoluut en universeel, volledig boven alle tijd en ruimte is verheven, en er is ook het half-goddelijk aspect dat in een tijdsgebonden relatie tot het menselijke ego staat.
14.22.3.386Aan het einde van het leven zal het lagere zelf ons verlaten – het onverwoestbare hogere zelf daarentegen zal niet van ons wijken. In die zin is er geen volstrekte vernietiging van het individu en geen volledig opgaan ervan in de allesomvattende oceaan van kosmisch bewustzijn ...
14.22.3.389,... De mens is geworteld in het universele bewustzijn door middel van het Overzelf, dat aan de ene kant deel is van de vibrerende kosmos, en aan de andere kant een bestaan heeft dat boven alle relaties verheven is...
14.22.3.390,Als we de zaken op de juiste wijze willen begrijpen, is het niet voldoende te denken dat het Overzelf zich alleen maar in ons bevindt. Zo gauw deze idee stevig in ons geworteld is wat betreft de metafysische en toewijdingsaspecten ervan, moeten we dit concept completeren door het Overzelf te beschouwen als ook buiten ons bestaand. Het eerste concept handelt om een punt in de ruimte, het tweede gaat volledig voorbij aan alle begrip van plaats.
14.22.3.391We kunnen ons troosten met het feit dat het Overzelf de menselijke persoonlijkheid nooit in de steek laat of uitwist, hoe vernederd deze ook wordt. In tegenstelling tot wat sommige dwaze sektes beweren kán het Overzelf dat ook niet doen, want het Overzelf kan zichzelf alleen middels de menselijke persoonlijkheid in ruimte en tijd uitdrukken.
14.22.3.392… De mysterieuze relatie tussen ego en het Overzelf is door Jezus als volgt onder woorden gebracht: ”De Vader is in de Zoon, en de Zoon is in de Vader.”
14.22.3.393,Het woordenboek definieert individualiteit als een afzonderlijk en afgescheiden bestaan. Zowel het ego als het Overzelf hebben een dergelijk bestaan. Maar terwijl het ego alleen dit heeft en verder niets, heeft het Overzelf dit bewustzijn als onderdeel van het bestaan van het hele universum. Daarom hebben wij dit de hogere individualiteit genoemd.
14.22.3.394Het feit dat we de gedachten van de vorige dag weer oppakken als we wakker worden en dat onze identiteit de volgende dag gewoon doorgaat, bewijst dat er een deel van het Zelf is, waarvan het bestaan zich – zowel overdag als gedurende onze slaap – voortzet.
14.22.3.395Elke situatie in het menselijke leven kan vanuit twee verschillende gezichtspunten benaderd worden. Het eerste is het begrensde gezichtspunt van het persoonlijke zelf. Het tweede is het grotere van het Universele Zelf. Het grotere en wijdere gezichtspunt rechtvaardigt zichzelf uiteindelijk altijd.
14.22.3.396Denk niet dat het onderwerpen van het gevoel van persoonlijke identiteit tot een verlies van bewustzijn leidt – het tegendeel is eerder waar. We worden méér, niet minder, want we bloeien op in de volle vrijheid van het universele leven. Nu denken wij over onszelf als: “Ik, A.B., ben een punt binnen het Overzelf,” terwijl we eerder dachten: “Ik ben A.B.”
14.22.3.398Zoals een golf terugvalt in de zee, zo valt het bewustzijn dat het persoonlijke zelf verlaat terug in zijn hogere individualiteit.
14.22.3.402De beste manier om twijfels op het gebied van de ziel te overwinnen is het persoonlijke weten en kennen van het Overzelf in een mystieke glimp te ervaren.
14.22.3.404Zelfs wanneer we het Overzelf ontkennen en denken dat het ons bevattingsvermogen te boven gaat, gebeurt dit ontkennen met hulp van de kracht van het Overzelf zelf, zij het op indirecte wijze en in afgezwakte mate. We zijn in staat om de goddelijke aanwezigheid met ons bewustzijn te verwerpen, enkel omdat deze daar al in aanwezig is.
14.22.3.405Er is een lange rij getuigenissen – waaraan ik de mijne wil toevoegen – dat het Overzelf geen metafysische abstractie is, of een mystieke zinsbegoocheling, maar een levend en inspirerend – hoewel wat ongewoon – deel van de menselijke ervaringswereld. Er kennis mee maken is als het leren kennen van het beste deel van onszelf.
14.22.3.407Het Overzelf is niet iets wat we ons inbeelden of ons voorstellen. We kunnen de aanwezigheid ervan beslist voelen.
14.22.3.408Als we inzien dat het intellect net zoveel argumenten vóór als tegen dit thema aan kan dragen, begrijpen we dat er uiteindelijk slechts één enkel echt bewijs is voor het bestaan van het Overzelf. Het Overzelf moet zichzelf bewijzen. Dit doet het deelwijs d.m.v. een intuïtie of volledig door een mystieke ervaring.
14.22.3.410Getuigenissen van het bestaan en de realiteit van de glimp kunnen we vinden in de literatuur van alle volkeren door alle tijden. Het is geen nieuw idee, noch een nieuwe fantasie. Degene die dit ontkent beperkt zijn eigen mogelijkheden, maar komt hopelijk later tot inzicht.
14.22.3.413… Deze Glimpen van Inzicht zijn persoonlijke ervaringen die ons helpen om de waarheid van de onpersoonlijke beginselen die eraan ten grondslag liggen te bevestigen, en die ons aansporen om op dezelfde weg verder te gaan.
14.22.3.414,Het Overzelf is een levende realiteit. Niemand zou zijn tijd, inspanningen en energie in een zoektocht willen steken als het enkel en alleen een intellectueel concept of een emotionele waanbeeld zou zijn.
14.22.3.415Het Overzelf is niet alleen een noodzakelijke begrip van het logische denken. Het is ook een prachtige werkelijkheid die men persoonlijk kan ervaren.
14.22.3.416Er zijn op zijn minst drie duidelijke tekenen die op de aanwezigheid van de ziel duiden bij een generatie die de ziel weigert te erkennen. Dat zijn: de stem van het geweten, artistieke verbeelding en metafysische bespiegeling.
14.22.3.417Dat het Overzelf niet het product van een overspannen verbeelding is, maar werkelijk bestaat, is een waarheid die eenieder die het vereiste geduld heeft en zich aan de onontbeerlijke training onderwerpt zelf zal kunnen verifiëren.
14.22.3.420Voor degene die tot inzicht is gekomen is het vreemd, ironisch en zelfs pathetisch om te zien hoe men het bewustzijn dat van het Overzelf afkomstig is, aanwendt om het bestaan van datzelfde Overzelf te ontkennen.
14.22.3.422Omdat ze de theorie en praktijk van dit onderwerp van binnenuit kunnen beschouwen, kunnen mystici er met een juistheid en gezag over praten waaraan het de meeste critici ontbreekt, omdat zij erbuiten staan…
14.22.3.423,Diep in ons hart en verborgen in ons bewustzijn, dragen wij reeds alles mee dat ieder van ons ooit maar nodig zou kunnen hebben om de waarheid van deze leer te kunnen aantonen.
14.22.3.429Moeten deze stemmingen van uiterste rust zich telkens weer herhalen om een twijfelaar ervan te overtuigen dat er wel degelijk een staat van bewustzijn bestaat die het alledaagse zogenaamde normale leven overstijgt?
14.22.3.429,Tijdens deze onverwacht en spontane glimpen van inzicht voelen we de nabijheid van God, de liefde van God, de werkelijkheid van God. Wie dit zinsbegoocheling durft te noemen, leeft zelf in een illusie.
14.22.3.431Niet alleen de filosofie, maar de leer van alle zieners zoals Krishna en Jezus, zouden we als onjuist dienen te bestempelen wanneer het bestaan van het Overzelf geen vaststaand feit zou zijn.
14.22.3.433Degenen die hun oordeel geven of meningen verkondigen over mystiek zonder zelf op enige wijze de verschillende mentale staten en fenomenen ervan echt te hebben ervaren, zodat ze het enkel als waarnemer van buitenaf interpreteren, kunnen we wat dit onderwerp betreft niet als betrouwbare deskundigen beschouwen.
14.22.3.435Er is slechts één manier om de vraag of het Overzelf al dan niet bestaat te beantwoorden… Ieder moet voor zichzelf deze authentieke mystieke ervaring zien op te doen…
14.22.3.437,Degenen die deze overweldigende ervaring hebben gehad, hoeven niet van het bestaan van de ziel overtuigd te worden. Zij weten dat ze de ziel zijn.
14.22.3.438Een ervaring die zo overtuigend en echt is dat geen enkel intellectueel argument er tegenop kan, is definitief. Anderen mogen beweren wat ze willen, maar degene die zoiets heeft meegemaakt blijft onbewogen.
14.22.3.439
4 nov 2010
10 okt 2010
25 dec 2010
3 sep 2012
16 okt 2010
21 jul 2013
16 aug 2015
14 okt 2010
12 aug 2013
1 aug 2012
18 aug 2016
14 jun 2024
27 aug 2011
17 maa 2022
7 feb 2012
16 jan 2018
20 sep 2013
21 feb 2011
9 nov 2014
9 jun 2016
12 okt 2010
1 jan 2011
24 maa 2019
29 jun 2016
21 mei 2021
3 nov 2022
17 dec 2010
3 apr 2011
15 nov 2018
8 apr 2011
9 jun 2017
13 apr 2011
15 okt 2010
31 okt 2018
13 jun 2020
23 feb 2017
30 dec 2017
27 feb 2017
16 sep 2021
9 jun 2024
1 feb 2017
10 mei 2012
16 nov 2010
12 okt 2019
27 mei 2020
15 feb 2023
23 apr 2014
7 aug 2020
28 nov 2011
17 nov 2010
11 aug 2013
28 maa 2024
2 nov 2022
3 dec 2020
27 jan 2011
29 jul 2021
6 jun 2024
12 maa 2024
4 maa 2013
3 dec 2024
26 dec 2015
27 nov 2013
1 nov 2022
23 nov 2019
22 aug 2017
29 okt 2022
29 jan 2023
14 maa 2021
21 maa 2023
26 jul 2024
22 sep 2012
1 sep 2022
6 jun 2011
19 mei 2020
6 apr 2013
11 nov 2016
23 nov 2014
14 nov 2013
9 jun 2019
30 dec 2013
1 sep 2021
6 mei 2018
28 sep 2021
24 nov 2010
9 mei 2020
12 nov 2024
21 aug 2011
4 jun 2017
13 feb 2017
21 feb 2020
6 jan 2014
13 okt 2010
21 okt 2011
1 apr 2016
28 sep 2013
13 jan 2025
7 mei 2019
15 okt 2024
7 mei 2011
3 mei 2023
14 mei 2021
9 mei 2023
19 dec 2020
28 nov 2016
9 nov 2018
3 nov 2021
26 apr 2023
13 nov 2013
26 jan 2011
28 nov 2021
1 feb 2012
12 jul 2015
13 apr 2023
12 nov 2019
26 mei 2023
11 maa 2020
11 okt 2010
16 sep 2011
20 jan 2016
20 nov 2013
14 apr 2012
5 sep 2011
11 feb 2016
17 dec 2020
23 feb 2014
3 nov 2014
4 maa 2014
10 jun 2011
1 dec 2021
29 jan 2011
11 apr 2014
12 sep 2019
1 jul 2019
21 nov 2014
14 okt 2011
6 mei 2013
19 okt 2023
29 aug 2011
26 jun 2017
8 maa 2015
11 okt 2011
28 dec 2017
10 jan 2018
14 aug 2018
15 maa 2014
9 maa 2021
20 maa 2014
10 aug 2015
4 sep 2012
1 maa 2013
19 feb 2021
19 jan 2018
26 feb 2024
10 nov 2013
28 jan 2018
9 nov 2010
14 apr 2011
29 mei 2019
23 okt 2023
17 maa 2019
22 jul 2011
28 okt 2018
10 jun 2017
2 jun 2017
6 feb 2014
2 dec 2010
23 aug 2014
20 nov 2016
9 aug 2019
6 apr 2022
26 mei 2022
4 jun 2019
27 nov 2010
21 aug 2021
2 nov 2017
13 nov 2020
4 maa 2019
14 okt 2021
12 nov 2010
27 mei 2013
20 aug 2023
28 jul 2022
28 aug 2011
20 jan 2011
26 maa 2019
24 jul 2022
21 nov 2020
6 jan 2022
15 sep 2023
23 okt 2010
29 maa 2020
26 okt 2014
23 maa 2020
15 jul 2019
14 apr 2015
23 jan 2014
23 jan 2015
8 sep 2021
14 aug 2021
11 nov 2021
23 okt 2011
23 apr 2017
18 apr 2015
4 jun 2024
11 maa 2012
11 mei 2013
27 okt 2020
5 okt 2019
3 jul 2023
24 feb 2019
2 dec 2021
6 nov 2010
21 okt 2021
8 jun 2022
23 apr 2021
16 aug 2023
20 feb 2020
17 maa 2013
8 jul 2020
13 sep 2014
24 feb 2014
16 dec 2021
15 sep 2014
9 nov 2012
19 sep 2022
11 nov 2010
29 jun 2014
19 sep 2014
22 mei 2014
26 jan 2016
20 jun 2019
19 sep 2012
22 apr 2023
9 feb 2014
15 apr 2024
7 apr 2021
31 aug 2024
14 nov 2010
18 dec 2015
2 feb 2020
1 feb 2020
20 jan 2012
26 jul 2015
29 feb 2024
20 mei 2011
22 jul 2024
28 apr 2017
7 dec 2011
24 jan 2012
5 feb 2020
28 mei 2017
3 feb 2020
16 jun 2016
7 okt 2022
4 feb 2020
6 feb 2020
17 jun 2017
5 feb 2018
The notebooks are copyright © 1984-1989 The Paul Brunton Philosophic Foundation
This site is run by Paul Brunton-stiftelsen · info@paulbruntondailynote.se